Kindervragen over de dood: 'Soms is de vraag belangrijker dan het antwoord'
'Ziet papa alles wat wij doen?'
Wat zijn ze leuk, kinderen. Maar oh, wat stellen ze soms confronterende vragen. Zeker met een onderwerp als de dood, kan eerlijk antwoorden eng zijn. Het liefst beschermt Ik mis je-redacteur Tara haar zoontje tegen de boze wereld. Rouwtherapeut Rebecca Dabekaussen helpt haar hem begrijpen, hoe pijnlijk dat ook voor haar is.
Het is half acht in de avond. Ik dek mijn zoontje (5) toe, aai over zijn haren en wens hem de mooiste dromen. Ineens zegt hij zachtjes: “Mama, ik wil nooit doodgaan. Ik wil dat jij nooit doodgaat.” Hij begint een beetje te snikken.
Mijn maag keert om. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik, als Ik mis je-redacteur, gecertificeerd uitvaartbegeleider en zelfbenoemd voorvechter van de dood normaliseren bij kinderen.
Gezellige avond
“Oh, zulke moment heb ik ook gehad,” zegt rouw- en verliesbegeleider Rebecca Dabekaussen. Ze begeleidt onder andere kinderen die zelf gaan overlijden, of bijvoorbeeld een ouder moeten missen.
Zelf heeft Rebecca twee kinderen, vertelt ze. “En toen mijn moeder overleed, zei de jongste: ‘We kunnen het ook gewoon vergeten en er een gezellige avond van maken!”
Oermoeder
Kinderen stellen de meest uiteenlopende vragen, ook over de dood. De één meer dan de ander, natuurlijk. Maar hoe ga je daarmee om?
'De oermoeder in mij schreeuwt: Nee!'
Ik roep al jaren dat je altijd eerlijk moet antwoorden. Dat de waarheid - afgestemd op de levensfase van een kind - minder eng is dan hun fantasie. Dat is ook zo, bevestigt Rebecca. Maar nu mijn zoontje in al zijn verdriet naar me kijkt, schreeuwt de oermoeder in mij : ‘Nee!’ Moet. Kind. Beschermen. Tegen. Pijn.
Gelukkig ben ik niet de enige. Na een oproep komen Ik mis je-volgers met vragen die hun kinderen stellen over de dood. Als ik Rebecca deze vragen voorleg, snap ik na drie antwoorden wat de bedoeling is. En ik word pijnlijk met mezelf geconfronteerd. Maar wat is dit waardevol.
Drie soorten
“Soms is de vraag belangrijker dan het antwoord,” begint de rouwtherapeut. Die moet even landen bij me. “Kijk, je hebt grofweg drie soorten kindervragen: feiten, filosofisch en feelings.”
Feiten
Eerst de feitelijke vragen. “Bijvoorbeeld de vraag van een kind over zijn overleden broertje: Als ik een gaatje in hem prik, komt er dan bloed uit? Dan leg je praktisch uit hoe het zit: Als je dood bent, is je lichaam kapot. Het werkt niet meer, je bloed ook niet en je voelt niks. Als je prikt, kan er een beetje bloed komen, maar ik weet het niet zeker.”
Die laatste zin is trouwens heel belangrijke. Want je hoeft niet altijd het antwoord te weten. “Je kan voorstellen het antwoord samen op te zoeken, of je zegt: ‘Goeie vraag, wat denk jij?’”
Verbind je
Hierbij, en bij elk antwoord dat nog volgt, mag je rekening houden met wat je kind kán begrijpen (onderaan dit artikel staat een overzicht per leeftijd). Dat hangt af van de leeftijd, maar ook van wat voor type kind je hebt. “Sommigen willen alle details weten, anderen alleen het hoognodige. Stem je daar op af.”
'Houd rekening met wat een kind kán begrijpen'
“Het allerbelangrijkste is dat je in verbinding bent met je kind,” gaat Rebecca verder. “Dat je kind voelt dat hij altijd bij jou met vragen terecht kan.” Een vraag wegwuiven of zelf heel erg geëmotioneerd raken, is dan ook niet verstandig. “Dan gaan kinderen in eenzaamheid worstelen met dit soort vragen.”
Filosofisch
Verder met filosofische kindervragen. Waar gaan mensen heen als ze doodgaan? Volledig eerlijk antwoorden hierop is onmogelijk. Dat weet niemand. En dat kun je gerust zeggen. “Voor de één is er na de dood een hemel, voor de ander word je een sterretje of woon je in de wolken. Waar het vooral om gaat is dat je het gesprek aangaat: ‘Wat denk jij? Wat zou jij graag willen dat er na de dood is?”
Feelings
Ziet papa alles wat wij doen? Een vraag van een jongetje die zijn vader mist. Hij lijkt filosofisch: “Ik ken kinderen die het heel troostend vinden, de gedachte dat papa van boven meekijkt. Maar misschien zit hier een vraag onder de vraag.”
Dit jongetje pikte wellicht een koekje uit de trommel en is bang dat zijn vader teleurgesteld is. Dan hebben we ineens het over feelings. Gevoelens. “Daarom is doorvragen zo belangrijk.”
Slechte start
Ineens valt het kwartje. Ik snap waarom mijn zoontje, in al zijn onschuld, tegen me zegt dat hij niet wilt dat ik doodga. Met een brok in mijn keel vertel ik Rebecca over zijn slechte start. Onze slechte start.
Door een depressie direct na mijn bevalling, was ik de eerste maanden van mijn zoontjes leven veel bang en verdrietig. Het besef dat ik dit allerliefste, hulpeloze wezentje, emotioneel kon (en vast zou) beschadigen, maakte me wanhopig en moedeloos.
Vervolgens werd ik nog banger omdat mijn depressie hem sowieso beschadigde. Nou, in die loop wil je niet terechtgekomen. Ik wilde absoluut niet dood en hield (houd) zielsveel van hem. Maar soms dacht ik wel: het zou voor hem beter zijn, als ik er niet was.
Au
De vraag onder mijn zoontjes opmerking is dus iets van: blijf je bij me? Hij is bang mij te verliezen. Bang dat mama weer weggaat. Emotioneel dan. Au. Mijn hart bonst ervan. “Het is heel logisch dat dit je raakt,” stelt Rebecca me gerust. “Dit soort ervaringen werken lang door.”
Kalmeer
Waar ik op kan letten, is hoe ik erbij zit als mijn zoontje over de dood begint. “Want kinderen, zeker als ze nog heel klein zijn, scannen hun ouders. Ze luisteren niet naar wat we zeggen, maar kijken naar wat we doen. Hoe beweegt mama? Voelen haar spieren gespannen als ik haar knuffel, klinkt haar stem normaal, kijkt ze weg? Daar leidt een kind uit af of het veilig is of niet.”
'Help eerst uzelf'
Dus: help eerst uzelf, dan pas uw kind. “Kalmeer je lijf. Daarna ben je pas beschikbaar voor je kind,” legt Rebecca uit. “Dan vertel je dat iedereen geboren wordt en doodgaat. Dat hoort bij het leven. Stel meer vragen, zo weet je of er nog een vraag onder zit. Misschien is hij bang voor de dood. Leg hem dan ook uit dat het heel normaal is om die bange ‘kriebels’ te voelen en dat ze ook overgaan. Die levenservaring hebben jonge kinderen nog niet.”
Tot slot mag ik hem vertellen dat de meeste mensen oud worden. Niks beloven. Maar, als ik goed voor mezelf zorg is de kans groot dat ik daar bij hoor.
‘Mama?'
Die avond ploft mijn zoontje zijn hoofd op z’n autokussen. Ik zing zijn slaapliedje en hij houdt Nijs, zijn knuffelkonijn, verstrengelt in z’n handje. Ik wacht. Niet gespannen, wel alert. Even blijft het stil.
“Mama?”
“Ja?”
“Welke superheld wil jij zijn? De Hulk of Batman?”
Ik glimlach. Wat zijn ze leuk, die kinderen met hun vragen. Ik kus hem op zijn wang en fluister: “Batman, natuurlijk.”
Over Rebecca Dabekaussen
Rebecca Dabekaussen is rouwtherapeut. Ze werkte 17 jaar in het Amsterdam Universitair Medisch Centrum, waar ze terminaal zieke kinderen begeleidde. Ze is trainer en supervisor en schreef ze meerdere kinderboeken mee, die uitleggen hoe je met een kind in gesprek kan gaan over de dood. Ze heeft een eigen praktijk waar ze kinderen en volwassenen bijstaat omtrent rouw en verlies. Momenteel woont ze met haar gezin in Australië.
Overzicht: wat begrijpt een kind op welke leeftijd?
Dit begrijpt een baby/dreumes over de dood
Dit begrijpt een peuter over de dood
Dit begrijpt een kleuter over de dood
Dit begrijpt een schoolkind (vanaf 6 jaar) over de dood
Dit begrijpt een schoolkind (vanaf 9 jaar) over de dood
Dit begrijpt een tiener/puber over de dood
Thomas (41) neemt in een hospice afscheid van zijn zwangere vrouw en twee jonge kinderen
Lees ook over:
Frank voedt Evi alleen op: 'Ze heeft haar moeder nooit gekend, maar mist haar toch'
Geschreven door
Tara