Gedicht vader Dik Veefkind | Leven na de dood

Twee jaar geleden kreeg de vader van Dik Veefkind twee hersenbloedingen. Hij sterft binnen een paar maanden. Zijn onverwacht snelle dood is voor Dik ontluisterend. Hij mist zijn vader, die er al die jaren ‘altijd gewoon was’.

Geloof

Vader Veefkind is bijgelegd in het graf bij zijn ouders. Er is een nieuwe steen geplaatst met daarop een tekst uit Colossenzen 3: ‘In Christus geborgen bij God’.

Het geloof in God is altijd belangrijk geweest in het gezin Veefkind. Dat blijkt ook uit het gedicht wat Dik hier voorleest, bij het graf van zijn vader op de Noorder begraafplaats in Hilversum. Het gedicht is geschreven door zijn vader.

Leven na de dood

Nu neem ik Jezus’ woorden heel letterlijk,
Hij heeft het immers zelf gezegd.
Ik ga naar de Noorder begraafplaats in Hilversum.

Het is maart 1962 en het laatste
Wat ik van mijn vader zie is
Een kist die wegzakt in de grond.

En het is april 1972 en het laatste
Wat ik van mijn moeder zie is
Een kist die wegzakt in de grond.

Dit is het laatste, zeg ik dan, dit is het einde.
Maar Johannes zegt van niet,
Nee, zegt hij, broeder, nee!

Dit alles heb ik geschreven opdat ook jij gelooft,
En opdat ook jij gelovend het leven hebt in Christus’ naam,
Dit alles, dit ook!

‘De ure komt dat allen die in de graven zijn,
naar zijn stem zullen horen en zij zullen uitgaan, uitgaan uit het graf.

’Vak zoveel, nummer zoveel op de Noorder begraafplaats in Hilversum.

Begrijp je wel? Want als Gods sirene loeit,

Dan geeft de zee haar doden die in haar zijn.
En de dood en het dodenrijk geven hun doden die in hen zijn.
En zij worden geoordeeld, ieder naar zijn werken.

En dit is het werk, het enige goede werk dat God van je vraagt:
Dat je gelooft, in hem die Hij gezonden heeft: Jezus Christus.
Die dood geweest is, gewoon dood.
En die leeft, gewoon leeft.

Jezus Christus,Ooverwinnaar!
Koning van hemel en aarde,
Heer van doden en levenden.

Jacobus Hendrikus Veefkind

Bekijk ook de uitzending van Ik mis je waar Dik te gast was. 

Sommige zinnen uit het gedicht komen uit de Bijbel. Zoals bijvoorbeeld Johannes 5:24-29, Johannes 6:28-29 en Openbaring 20:13.