Jannie verloor haar vader aan corona: ‘Het leek wel oorlog’
Jannie: ‘“Doe ze de hartelijke groeten”, zei mijn vader nog door de telefoon tegen mijn moeder, vlak voor hij aan de beademing ging. Met de bedoeling dat hij wel weer wakker zou worden. Maar het liep anders.’
Vandaag, op Nationale Bezinningsdag om corona staat Ik mis je stil bij het verhaal van Jannie, die haar vader verloor aan corona. Ook haar broer krijgt corona en wordt ernstig ziek. Jannie: ‘Het leek wel oorlog. Terwijl mijn vader in het ziekenhuis streed voor zijn leven, zaten wij thuis bij de telefoon, wachtend op nieuws van de artsen. Het is zo frustrerend dat we er niet voor hem konden zijn.’
Griepje
Op 12 maart gaat Nederland vanwege corona op slot. Jannie: ‘Mijn vader en moeder deden kalm aan, af en toe een boodschapje, maar verder niks geks. Gaandeweg die week werden ze allebei niet lekker. Een griepje, dachten ze. Mijn vader kreeg een antibioticakuur om op te knappen, maar die sloeg niet aan.’
Jannie gaat die week nog even langs bij haar ouders om voor het raam te zwaaien en boodschappen voor de deur neer te zetten. In het weekend hoort ze dat haar vader verder aftakelt. ‘Hij was benauwd, had geen conditie meer en zakte zelfs door zijn benen. Dat was niks voor hem, hij was altijd een gezonde boerenvent’, vertelt Jannie.
‘Mijn vader was altijd een gezonde boerenvent’
Hoewel haar vader pertinent niet naar het ziekenhuis wil, haalt de ambulance hem maandag op. Het gaat echt niet meer. Na een kort moment van afscheid met zijn vrouw sjokt Jannies vader nog zelfstandig op zijn slippers naar de ambulance. Jannies moeder mag niet mee naar het ziekenhuis. Zij kijkt vanachter het raam toe hoe haar man in de ambulance wordt geladen. Drie dagen is ze alleen thuis en ziet ze geen familieleden, bang om iemand te besmetten.
Hartelijke groeten
In het ziekenhuis verslechtert de situatie van Jannies vader. Na twee dagen moet hij naar de IC. Vlak voordat Jannies vader aan de beademing gaat, mag hij nog een telefoontje plegen. ‘Doe ze de hartelijke groeten,’ zegt de vader van Jannie tegen zijn vrouw. Want hij weet zeker dat hij zijn familie weer zal zien.
Ondertussen brengt Jannie tijdelijk de nachten door bij haar moeder om haar tot steun te zijn. De familie dobbert tussen hoop en vrees. Jannie: ‘Het grootste trauma voor ons was dat we er niet voor mijn vader konden zijn. Zijn leven hing aan een zijden draadje terwijl wij thuis bij de telefoon wachtten op een nieuwe update uit het ziekenhuis.’
‘Het grootste trauma is dat ik er niet voor mijn vader kon zijn’
De familie probeert zoveel mogelijk contact te houden met de artsen en verpleegkundigen. Jannie: ‘Bij elke ingreep wilden we precies weten wat ze gingen doen. Hoe lang duurt het? Waar moeten we rekening mee houden? Wanneer horen we weer iets? En dan was het weer wachten.’
Aai over de bol
Om de paar uur wordt de vader van Jannie gedraaid van buik-naar rugligging. Het is een intensieve ingreep waarbij zijn waardes bij elke draaiing instabiel raken. ‘Ik heb de verpleegkundige die voor mijn vader zorgde gevraagd om hem over het hoofd te aaien. Als ik er was geweest, had ik dat gedaan,’ zegt Jannie geëmotioneerd.
Terwijl Jannie bezorgd is om haar vader in het ziekenhuis, krijgt ook haar broer Gerrit (42) last van coronaverschijnselen. In rap tempo takelt hij af. En terwijl Jannies vader op de IC ligt te vechten voor zijn leven, wordt broer Gerrit met zijn 42 jaar opgenomen in hetzelfde ziekenhuis. Zijn toestand verslechtert snel.
Afscheid
De volgende dag belt het ziekenhuis met slecht nieuws over haar vader. De medicatie slaat niet aan. Bovendien is hij te zwak voor verdere behandeling. Twee mensen mogen naar het ziekenhuis komen om afscheid te nemen.
De familie kijkt elkaar aan. Het is het lastig te bepalen wie er met hun moeder mee gaat. De keuze valt op Jannie. Jannie: ‘We hadden al die tijd 1,5 meter afstand gehouden. Maar vlak voor we naar het ziekenhuis vertrokken, zei ik tegen mijn zussen en broer: “Ik wil van iedereen een kus. Die ga ik aan papa geven”.’ Jannie is even stil. ‘Het voortdurende dilemma tussen elkaar niet willen besmetten, maar ook elkaar willen troosten. Hoe belangrijk ik de coronaregels ook vind, op zo’n moment wil je niets liever dan elkaar steunen.’
‘Je wil niets liever dan elkaar tot steun zijn’
De familie van Jannie smeekt het ziekenhuis of er tijdens het afscheid van hun vader ook iemand op bezoek mag bij Gerrit. Hij ligt nota bene in hetzelfde ziekenhuis, op een andere afdeling. Maar de verpleegkundigen zijn resoluut: geen bezoek op de corona-afdeling. Jannie: ‘Gerrit lag daar zo alleen en hij was zo ziek. De verpleegkundigen vonden het zelf ook verschrikkelijk ons verzoek te weigeren. “Het lijkt wel oorlog,” zeiden ze zelfs. Terugkijkend was het ook zo. Zo onmenselijk en frustrerend dat we niet bij hem konden zijn.’
Het is al avond als Jannie en haar moeder gehuld in een blauw maanpak de IC betreden. Voor Jannie voelt het alsof ze veel rollen moet vervullen. ‘Ik was daar om mijn moeder te ondersteunen, ik vertegenwoordigde mijn broers en zussen, maar ik wilde ook afscheid nemen van mijn vader. Dat voelde heel dubbel’, zegt Jannie.
‘We hebben het ziekenhuis gesmeekt of er alsjeblieft iemand op bezoek mocht’
Door haar werk in de palliatieve zorg weet Jannie hoe belangrijk afscheid nemen is. Jannie: ‘Doodgaan doe je maar één keer. Het is mijn missie in mijn werk dat dit proces goed verloopt. Dat juist ik niet voor mijn vader kon zorgen toen hij dat nodig had, steekt nog steeds.’
Weer naar de IC
Nog diezelfde avond overlijdt de vader van Jannie. Terwijl de familie de volgende dag de begrafenis van hun vader organiseert, belt Gerrit met ingrijpend nieuws: de artsen willen hem opnemen op de IC. Jannie: ‘Ik zie ons nog zitten, zo op het randje van het bed met de telefoon aan ons oor. Onze wereld stortte in.’
Maar Gerrit wil pertinent niet naar de IC. ‘Ik ga niet op de plek van mijn vader liggen’. En dus blijft hij op de ‘gewone’ corona-afdeling, waar hij eerder achteruit gaat dan herstelt. Hij moet vechten voor zijn leven. Jannie: ‘De dokters zeiden dat het een wonder is dat hij nog leeft.’
‘Mijn broer wilde pertinent niet op de plek van onze vader liggen’
Hoewel Gerrit nog in het ziekenhuis ligt, start de familie met de voorbereidingen voor de uitvaart van Jannies vader. Als symbolisch laatste afscheid van zijn geboortegrond, zal de rouwauto door de stal rijden waar Jannies vader vroeger boer was. Het is ook de plek waar Gerrit en zijn broer met hun gezinnen wonen. Tot vlak voor zijn ziekbed was Jannies vader hier nog elke dag te vinden. Alle kleinkinderen zijn in touw om de schuur gereed te maken voor de komst van de rouwauto. Ze vegen de stal, poetsen de machines en zorgen voor een mooie opstelling voor de komst van hun opa. Op die plek kan de familie met voldoende afstand en in alle rust afscheid nemen.
Terugblik
Nu, enkele maanden later, blikt Jannie terug op een intense en verdrietige tijd. Toch zijn er ook mooie dingen gebeurd. Jannie: ‘Omdat we op 1,5 meter afstand van elkaar moesten blijven, konden we elkaar niet fysiek troosten. Om de tijd te doden tijdens het wachten op een volgend telefoontje uit het ziekenhuis gingen we maar praten. Wij zijn niet zulke praters, eerder doeners. Dit was dus bijzonder. Daarnaast hebben we ook met elkaar gebeden en bijbel gelezen. Het is mooi om samen het geloof te beleven. Al met al heeft deze situatie de familie wel dichter bij elkaar gebracht.’
Overal in Nederland zetten talloze lokale organisaties en kerken zich in voor mensen die hulp kunnen gebruiken in tijden van corona. Heb jij praktische hulp nodig of een luisterend oor? Of wil je hulp bieden? Ga naar nietalleen.nl