IC-verpleegkundige Arie kan familieleden van coronapatiënten minder bijstaan dan normaal
Arie (29) werkt als IC-verpleegkundige en ziet van dichtbij het leed van coronapatiënten. Hij vindt het moeilijk dat hij in de huidige situatie familieleden minder bij kan staan. ‘Normaal kon je elkaar in de ogen kijken, troost bieden. Nu moet ik het doen met vijf minuten videobellen.’
‘Het was ergens halverwege maart dat wij de eerste coronapatiënten zagen binnenkomen’ vertelt Arie Barendrecht. ‘Toen ik hoorde wat het protocol was – op de buik beademen – realiseerde ik dat het menens was.’
Mensen op de buik beademen is iets wat normaal gesproken pas in het allerlaatste geval wordt gedaan, zegt hij. ‘Nu was het normaal protocol geworden. Ik realiseerde me: dit is ernstig. Deze mensen zijn echt heel ziek.’
Overlijden
Door zijn werk op de intensive care is Arie gewend aan het idee dat er mensen overlijden. Het hoort er helaas bij, het is onoverkomelijk. Maar sinds het coronavirus heerst, denkt Arie hij daar toch iets anders over.
‘De hoeveelheid mensen die nu komt te overlijden is enorm’, vertelt Arie. ‘Normaal hebben we één-en tweepersoonskamers waar we mensen verzorgen. Nu hebben we hele corona-afdelingen waar wel twaalf mensen dicht bij elkaar liggen. Allemaal ernstig ziek, niet wetende of ze het redden.’
Dat beeld is heel indrukwekkend: het is niet de setting waarin je wil dat mensen komen te overlijden. Ver van familie, met verpleegkundigen in blauwe maanpakken die voor ze zorgen. Toch is het de realiteit, en dat hakt erin. Ik verwacht dat ik met een paar weken even een keer flink moet janken om te beseffen wat er nu allemaal gebeurt.’
Vechten
Er wordt alles gedaan om het coronavirus te bestrijden. Nieuwe corona-afdelingen worden opgetuigd, nieuwe beademingsapparaten bijbesteld en collega’s uit alle windstreken worden opgetrommeld.
Arie: ‘Ik kom elke dag mijn bed uit om patiënten de beste zorg te geven. Ik word gesterkt met de gedachte dat wij op de IC de laatste troef zijn. Als een patiënt het op de verpleegafdeling niet redt, kunnen wij opnieuw zoeken naar mogelijkheden.’
Niet opgeven
De IC de slechtste plek waar je kunt zijn als patiënt, zegt hij. ‘Maar tegelijk zijn wij op de intensive care getraind om te vechten voor iemands leven. En dit gevecht geven wij niet zomaar op.’
Het blijkt lastig om de moed niet te verliezen, met zoveel zieke patiënten. Arie: ‘Ik ben ooit gestopt om God de ‘waaromvraag’ te stellen. Want ik krijg er toch geen antwoord op. En bovendien geef je dan God de schuld van de gebeurtenissen, en ik geloof niet dat corona van God komt.’
Troost
Arie probeert familieleden zoveel mogelijk bij te staan, als een dierbare van hen op deze afdeling ligt. Dat reikt verder dan alleen bij overlijden: ‘Sommige patiënten zijn wakker en lijden eronder dat ze geen bezoek krijgen.’
Bij sterven mogen er twee mensen aanwezig zijn. Het is een stuk lastiger geworden om familie hierin te steunen. ‘Normaal kon ik familieleden bijstaan als hun dierbare op de intensive care ligt. Dan kon ik ze in de ogen kijken, troost bieden. Maar nu moet ik het doen met vijf minuten videobellen met familieleden op afstand, waarin ik compleet gehuld ben in isolatiekleding.’
Volhouden
‘Dat we het op deze manier moeten doen is – platgezegd – gewoon klote’, besluit Arie. ‘Een nummer als ‘Houd vol’ van Kees Kraaijenoord geeft me dan wel moed om door te gaan met wat ik doe. En daarom bid ik maar dat ik de juiste woorden mag spreken tegen familieleden van mijn patiënten en of God me wil helpen om mijn werk zo goed mogelijk te doen.’