Blog Sarah | ‘Het missen voelt als een amputatie’
Bij het kijken naar een filmpje op haar telefoon, voelt Sarah hoe hard ze haar moeder mist: “Het voelt als een amputatie.”
Filmpje
‘Dit is papa beer en dit is mama beer. Zie je dat? En dan hebben ze ook nog een babybeer. Kijk, dat is de kleine babybeer. Lief he?’ Ik kijk naar een kort filmpje op mijn telefoon. Het is een filmpje waarin mijn moeder aan mijn zoon een boekje voorleest. Halverwege kijkt ze in de camera en vraagt me: Ben je aan het filmen? O, wacht, dan moet ik mijn ‘moets’ goed doen. Mijn moeder droeg vanaf oktober 2016 een muts die ze ook wel ‘moets’ noemde. De ‘moets’ bedekte haar kale hoofd.
Dat de muts goed zat, was van cruciaal belang. Hij werd recht gezet en er werd doorgelezen. In de video hoor je mij op de achtergrond lachen.
Vastleggen voor later
Ik leg mijn camera weg. Op dat moment had ik nog geen idee van hoe het nu zou zijn. Ik wist weliswaar bij ieder moment wat ik destijds vastlegde dat het op een gegeven moment slechts een herinnering zou worden, maar weten is anders dan voelen. Ik wist: ik wil en moet iets vastleggen voor later. Stilletjes hoopte ik dat later nooit zou komen. Wellicht deed ik zelfs wel alsof later nooit zou komen. Omdat ik heus wel wist dat later heel veel pijn zou gaan doen. Missen hoefde toen niet. Nog niet. Maar we voelden hoe het ons achtervolgde. Bij iedere foto. Bij ieder beeld dat we vastlegden. Bij ieder moment dat we vereeuwigden.
‘Missen voelt als een amputatie’
Nooit meer loslaten
Nu weet ik wat missen is en nu voel ik ook wat missen is. Nu mis ik. Ik mis heel erg en ik mis ook zoveel. Zoveel meer dan wat ik ooit dacht te zullen gaan missen. Ik kijk naar het filmpje en pauzeer het beeld. Het missen voelt als een amputatie. Ik ben een deel van mezelf kwijt geraakt. Kijkend naar het beeld wil ik erin kruipen en alles vasthouden.
Eindeloos en onbegrensd vasthouden. Dat dat niet kan, geeft hartzeer. Hard zeer. Ik sluit mijn ogen en in mijn gedachten houd ik mijn moeder vast. Heel goed vast. En ik besluit om haar nooit meer los te laten.
Geschreven door
Sarah Klinkenberg