Lisanne (32): ‘Ik ga niet accepteren dat mijn moeder dood is. Ik verdraag het’
Lisanne van Sadelhoff verliest op haar 27e haar moeder. Ze googlede: ‘Hoelang duurt rouw?’, maar komt erachter dat rouw geen einddatum heeft. “Ik dacht dat ik er te lang in zat, en vroeg me af of het ooit nog goed zou komen.”
“Ik was 26 toen ik hoorde dat mijn moeder ongeneselijk ziek was,” vertelt Lisanne. “Op de dag van de uitslag was ik niet thuis. We gingen er niet vanuit dat het slecht nieuws zou zijn, maar het bleek uitgezaaide darmkanker. De enige goede uitkomst, genezing, was uitgesloten. Ik zat met mijn toenmalige schoonmoeder in de auto in Limburg. Gelukkig was dat iemand die ik vertrouwde en die mij kon troosten. We moesten nog de hele rit van Limburg naar Gelderland maken, naar het ziekenhuis waar mijn moeder was.
'Het voelde alsof er een klein stukje van mijzelf doodging'
Mijn moeder was altijd vol enthousiasme. Ze was een warm mens dat vrolijk door het leven raasde. Na de diagnose veranderde dat: ze kon niet meer razen. Niet meer dansen. Niet meer sporten en lekker wijn drinken. Voor de diagnose had ze fysiek al erg ingeleverd. Daarna leefde ze tussen vrees en hoop. Je hoopt dat je nog zes jaar hebt, maar het kan ook zo zijn dat je nog maar zes dagen hebt. Die doodsangst doet echt veel met een mens. Ik voelde de angst ook, het voelde alsof er een klein stukje van mij doodging.
Cappuccino’s
Ik had een hele goede band met mijn moeder. We konden uren in de zon zitten koffiedrinken. Er was geen ruis of beleefdheid en dat maakte onze band heel puur. Tegelijkertijd was dat niet altijd makkelijk. We waren namelijk heel eerlijk tegen elkaar, dat botst wel eens in een gezin.
Ze hield van de stad. Regelmatig belde ze onverwachts: ‘Ik kom morgen naar je toe.’ Ze kwam dan bij mij in Utrecht logeren en bleef gerust twee of drie nachten slapen op mijn kleine studentenkamer. Ik moest gewoon naar stage en school, maar dat maakte haar niets uit. Ze ging gewoon koffiedrinken met mijn huisgenoten en de stad in. En ’s avonds aten we dan samen.
Loslaten
Mijn moeder overleed op haar 56e, ik was toen 27. Mijn verdriet was en is heel intens en diep. Ik hield gewoon superveel van haar. Het moment van overlijden voelde meer als loslaten dan als afscheid nemen. Afscheid nemen heb ik bij leven gedaan. Ik deed dat bijvoorbeeld door mijn moeder te bellen in de supermarkt en te vragen welke pasta ik moest kopen.
Ik weet ook nog goed dat ik in het ziekenhuis op een dinsdagavond bij haar kroop. Dat deed ik vaker, maar op dit moment dacht ik: dit gevoel, dit moment, moet ik onthouden. Ik belde haar ook wel eens: ‘Hé mam, je weet hoeveel ik van je houd hè?’ En dan schreef ik op wat ze terugzei. Twee jaar na haar overlijden besefte ik pas dat dit soort momenten mijn afscheid waren.
De harde werkelijkheid
Voor haar overlijden scheef ik in mijn dagboek: ‘Ik heb geen idee wat ons te wachten staat, maar we gaan iets moois van het leven maken. We hebben zo’n warm en liefdevol gezin.’ Wat was ik naïef. Het was een liefdevolle tijd omdat we er voor elkaar waren, elkaar vasthielden, maar iemand het leven kwijt zien raken: ik vond het vooral heel erg lelijk.
'Ik was een jaar lang echt woest'
Nadat mijn moeder overleed had ik geen idee hoe ik moest rouwen. Dus ik googelde: ‘Hoelang duurt rouw?’. Ik vond de vijf rouwfases: ontkenning, woede, onderhandelen, depressie en aanvaarding. Het was, zo bleek later, een zeer achterhaald model. Daar had ik niets aan. Ik kan heel vrolijk en tegelijkertijd heel boos zijn. Ik was een jaar lang echt woest. Dat was geen fase. Aanvaarding? Ik ga niet accepteren dat mijn moeder dood is. Ik verdraag het. Rouw is hyperpersoonlijk. Toen ik als journalist onderzoek ging doen naar rouw, ontdekte ik dat er veel recentere, betere wetenschappelijke modellen zijn ontworpen om rouw te duiden.
Mijn rouwpsycholoog legde me uit dat gezonde rouw bestaat uit fases van dóórleven en doorléven. Dus het echt doorléven van je verdriet en ruimte geven aan missen en huilen. En daarnaast beginnen met dóórleven. Dat doorléven leerde ik door toe te geven aan het verdriet op specifieke dagen en tijden. Dat kon ik als zzp’er gelukkig makkelijk toepassen op werkdagen.
'Ik verzoop in mijn verdriet onder werktijd'
Eigenlijk maak ik op dit moment te weinig ruimte om te doorléven. Dan knalt het er opeens uit. In het eerste jaar na het overlijden van mijn moeder schold ik dan iedereen uit. Nu, vijf jaar later, ben ik de hele dag chagrijnig en ben ik nergens tevreden mee. Mijn agenda, mijn werk, mijn huis… niets is goed. En na een paar dagen kom ik erachter: Ik mis mijn moeder.
Verdriet onder werktijd
Ik had verwacht dat ik veel minder zou gaan werken. Maar ik merkte dat werk mij goed deed, al lukte het niet fulltime en in de functie die ik had. Ik was freelancer, maar had een cheffunctie op een redactie. En dat ging niet meer. Ik zat in een kantoortuin en kon niet meer tegen het geijkte ‘Alles goed?’, of: ‘Hoe was je weekend?’ Het ging namelijk kut met mij, en ik had in het weekend in de kroeg staan huilen. Dat was mijn werkelijkheid. Ik ging steeds vaker in een geluidsdicht kantoortje zitten en scrolde uren door de foto’s van mijn moeders Facebookpagina. Ik verzoop mezelf in mijn verdriet onder werktijd. In goed overleg ben ik toen met die leidinggevende functie gestopt, en weer lekker als freelance-schrijver gaan werken.
Kwetsbaarder
Ik mis mijn moeder het meest als ik iets verdrietigs meemaak. Mijn relatie ging bijvoorbeeld uit. Boven op het verdriet om haar kwam ook dit verdriet. Ik had haar liefde echt nodig. Maar ook bij de mijlpalen mis ik haar. Tijdens de diploma-uitreiking van mijn broertje zat ik, naast dat ik uit de kaar knalde van trots, in een hoekje van de zaal te huilen. Omdat ik daar zat, en niet mijn moeder. Ik was heel boos: waarom moest zij zo jong doodgaan? Soms voelt het gemis heel dubbel. Ik kreeg een nieuwe relatie en was heel verliefd. Tegelijkertijd had ik ook zoveel verdriet. Ik had hem heel graag aan mijn moeder willen voorstellen en denk wel eens: mam, je zou hem zo leuk hebben gevonden!
'Ik mis het om gewoon gelukkig te zijn'
Ik weet nog dat aan het einde van het eerste jaar rouw de zon scheen en ik het écht voelde. De warmte. Wauw! Maar pas in het tweede jaar ging het licht weer goed aan voor mij. Nu gaat het echt heel goed met me. Dat heeft lang geduurd. Ik dacht wel eens: komt het ooit nog goed? Het was zo donker. Ik dacht dat ik er te lang in zat. Ik gaf mezelf een schop onder de kont en had dan twee goede dagen. Maar daarna ging het weer vijf dagen slecht. De diepe dalen zijn er nog steeds. Het verdriet kan soms zo intens zijn. Maar ik denk nooit meer: ik kom er niet meer uit. Al zit er nog wel een hele diepe frustratie dat mijn moeder er niet meer is.
Mensen denken soms dat je er sterker uit moet komen. Maar ik ben juist veel kwetsbaarder geworden na de dood van mijn moeder. Ik kan heel bang worden als mijn vader, broertje of vriend iets heeft, de meest verschrikkelijke scenario’s spoken dan door mijn hoofd. Ik mis het om gewoon gelukkig te zijn. Maar misschien ben ik juist door mijn rouw gelukkiger dan ooit. Ik houd veel meer van wat ik heb, kan en mag. Rouw heeft mijn leven leger gemaakt maar ook voller, verdrietiger maar ook rijker.”
Lisanne van Sadelhoff (32) deed als journalist veel onderzoek naar rouw. In haar boek Je bent jong en je rouwt wat schrijft ze over haar eigen ervaringen.
Lees ook over:
Nel (11): ‘Achteraf had ik mijn moeders laatste moment willen meemaken’
Lees ook over:
Vareen werd wees op haar 20e: ‘Ik kreeg het gevoel dat ik er niet helemaal bij hoorde’
Foto: Willemieke Kars
Geschreven door
Hedi