Lies Nijman | ‘Het stellen van de waaromvragen moet altijd welkom blijven.’
Als een ouder sterft en erop aandringt dat zijn kind het geloof trouw blijft, kan dit voor de jongere beknellend worden. ‘Jongeren hebben het recht om zoekende te zijn’, stelt hulpverlener Lies. Hoe ga je hier als ouder en naaste goed mee om?
‘Mijn moeder is in vrede overleden. Wij hebben zo gebeden en gehoopt op een wonder. Zo gehoopt dat we haar nog langer bij ons mochten houden. Mijn vader is gebroken, maar gelooft nog altijd in God. Ik kan het niet meer. Ik ben hevig verontwaardigd, maar daar is geen ruimte voor. Ik heb mijn moeder beloofd om God en de kerk trouw te blijven…’
– Vincent, 16 jaar
Geloof
In veel gezinnen speelt het geloof een grote rol. Van jongs af aan leren ouders hun kinderen over God en over Jezus. In veel gezinnen zijn de Bijbelverhalen vertrouwd. Kinderen leren over God die liefde is. Ze leren dat Jezus mensen beter maakte. Ze leren om te bidden voor een zieke klasgenoot of voor een tante die een ongeluk heeft gehad. Ze horen dat je alles aan de hemelse Vader mag vragen. De verwachting is dat God dit allemaal hoort en dat Hij natuurlijk ook wil dat iedereen het goed heeft en beter wordt.
Als er binnen zo’n gezin ziekten of andere problemen ontstaan, is het vanzelfsprekend om hiervoor te bidden. Soms aan tafel of soms voor het slapen gaan. Ouders nemen hun kinderen mee in dit geloven en vertrouwen. Veel kinderen ervaren dit als veilig en vertrouwd. Ook voor Vincent was dit altijd zo. Toen zijn moeder hem – vlak voor haar overlijden – liet beloven om God trouw te blijven, voelde dat dan ook als vanzelfsprekend. Hij stelde haar gerust. Natuurlijk zou hij dat doen, hij zou alles hetzelfde blijven doen. Hij zou naar de kerk gaan, zoals altijd.
Waaromvragen
Enige tijd na het verlies van zijn moeder merkte hij echter hoe hij steeds meer moeite kreeg om zijn kinderlijk geloof vol te houden. De vele waaromvragen kon hij niet meer wegredeneren, maar ze konden en mochten er niet zijn. Het voelde alsof hij haar daarmee verdriet deed. Hij worstelde met de belofte die hij vlak voor haar sterven had gedaan. Hij wist hoe belangrijk het geloof voor haar was, maar zelf kon hij er nu niets mee.
Hoe kon hij hiermee omgaan?
Angst
Ouders geven verwachtingen en opdrachten door aan hun kinderen. Dat kan gaan over studie, het overnemen van hun bedrijf, het geloof, de zorg voor familie, enzovoort. Als een ouder gaat overlijden, kan zo’n verwachting een extra grote, dwingende lading krijgen. Als deze verwachting over het geloof gaat, kunnen kinderen in de knel komen met hun eigen zoektocht, identiteit en geloofsontwikkeling. Vragen stellen, verwarring en vertwijfeling horen daar namelijk bij. Als kinderen gedwongen worden loyaal te blijven aan het geloof van hun ouders, wordt hen een belangrijke groei ontnomen. Afgedwongen loyaliteit komt voort uit een vorm van angst en wantrouwen. Angst dat een kind zijn of haar geloof kwijtraakt als hij kritische vragen gaat stellen. Wantrouwen dat iemand het aankan om over de waaromvraag van het lijden na te denken en daarmee juist verder kan komen.
Verandering: een normaal gevolg van rouw
Een normaal gevolg van rouw is dat het beeld van jezelf, de wereld om je heen en je Godsbeeld kan veranderen. Wat je eerder voor vanzelfsprekend aannam, blijkt toch heel anders te zijn. De zekerheden waarop je voorheen bouwde, zijn ingestort. De veiligheid is verdwenen. De moeder van Vincent is, ondanks alle oprechte gebeden, wèl gestorven. Het kan zijn dat de realiteit hiervan in de loop van de tijd pas echt doordringt. Het kost moeite om daarin je weg te vinden, vooral als het beeld dat je eerst had totaal anders blijkt te zijn dan de rauwe werkelijkheid. Voor de meeste volwassenen is dit al een zoektocht. Voor opgroeiende jongeren is dit extra verwarrend, juist in hun levensfase waarin zij zich allerlei dingen afvragen en ter discussie stellen.
‘Als van kinderen ook nog een grote loyaliteit wordt verwacht, kunnen zij hiermee behoorlijk in de knel komen.’
Door het sterven van een ouder kan de geloofszekerheid van een jongere erg gaan wankelen. Het schuldgevoel dat kan ontstaan, verhindert een gezonde ontwikkeling en een oprechte zoektocht. Als van kinderen ook nog een grote loyaliteit wordt verwacht, kunnen zij hiermee behoorlijk in de knel komen. De rouwende ouder hoopt daarnaast ook nog eens dat zijn of haar kinderen het geloof niet kwijtraken. Als een jongere teleurgesteld is in God, na alle oprechte gebeden die zijn uitgesproken, is de ouder soms geneigd om God te verdedigen. Ook in de kerk horen de kinderen dat ‘Onze tijden in Gods hand zijn’ en dat ‘De Heer heeft gegeven en heeft genomen’. Zij kunnen in alle eerlijkheid niet begrijpen hoe zich dit verhoudt tot het vele bidden en soms vasten om God op andere gedachten te brengen.
Ruimte bieden aan de vragen
Hoe kunnen we hier als ouders en naasten goed op reageren? Hoe kunnen we ruimte bieden aan de vragen die er ongetwijfeld zijn en daar met respect en vertrouwen op reageren?
‘…het stellen van de waaromvragen moet altijd welkom blijven.’
Het is mooi als een jongere het geloof van de rouwende ouder respecteert. Het is net zo belangrijk als de ouder de twijfel en de zoektocht van een kind respecteert. Het is goed om de vragen die er zijn zelfs aan te moedigen en uit te nodigen. Ook al kunnen wij het mysterie van het lijden nooit ophelderen, het stellen van de waaromvragen moet altijd welkom blijven. Vragen durven en mogen stellen, is belangrijker dan de juiste antwoorden horen.
De erfenis
Het geloof in God is een kostbare erfenis die veel jongeren meekrijgen. Zij hebben het recht om hierin zoekende zijn. Het geeft hen vertrouwen als een ouder niet bang is voor deze zoektocht. Hoe kan het voor hen te begrijpen zijn dat een geloofsovertuiging het niet ‘aankan’ als zij oprechte vragen stellen? Dat stelt jongeren beslist niet gerust. Als dit zoeken wordt afgeremd en niet wordt aangemoedigd, blijven jongeren soms loyaal aan het geloof van hun ouders. Zij zullen echter niet uitgedaagd worden om hier dan hun eigen overtuiging van te maken. Zij zullen deze overtuiging niet in de diepte leren kennen en beleven.
‘Jongeren hebben het recht om zoekende te zijn.’
Jongeren hebben hun eigen ervaringen nodig om te groeien in volwassenheid en in hun geloof. Vincent moet daarom vrij gezet worden van de belofte aan zijn moeder. Een belofte die – hoe begrijpelijk dan ook – min of meer afgedwongen is in een ernstige situatie. Als Vincent van zijn rouwende vader die toestemming krijgt, ontstaat er ruimte om van zijn geloofserfenis zijn eigen overtuiging te maken en deze zelf vorm te geven. Als deze toestemming niet gegeven wordt, kan Vincent zelf een brief schrijven aan zijn moeder waarin hij uitlegt dat hij de tijd wil nemen die nodig is om te onderzoeken of en hoe hij zijn belofte kan waarmaken. En zo is de kans het grootst dat Vincent die erfenis aan zijn eventuele kinderen doorgeeft. Dan krijgt de kostbare erfenis van zijn moeder grote waarde en kan deze gezien worden als een geschenk om door te geven.
Geschreven door
Lies Nijman