Blog Eva | ‘Ik zie Joël nog zitten in die grote brandweerwagen’
Een wandeling langs een plas roept bij Eva mooie herinneringen op aan haar overleden zoontje Joël. Maar wanneer er plotseling een brandweerauto langs rijdt, kan Eva haar tranen niet meer binnen houden.
Wandeling
Samen met mijn vriendin loop ik heerlijk een stuk langs het water. Deze wandeling heb ik lang uitgesteld, omdat die te veel herinneringen oproept. Hele goede, maar ook hele verdrietige. Ik ben hier met Joël namelijk meerdere keren geweest. Voordat hij ziek werd, na zijn behandeling en toen de tumor terug bleek te zijn. We hebben toen rond de plas gelopen en foto’s gemaakt, herinneringen vastgelegd.
Maar deze wandeling zal er toch weer eens van moeten komen, vind ik. In plaats van linksom rond de plas te lopen, kies ik dit keer voor rechtsom. Zo wordt de route toch een beetje anders. We genieten van het weer, mijn lieve dochter Anne, de beestjes en de rust. We praten over corona. Wat voor impact die heeft op iedereen en wat voor extra lading die geeft voor mensen in rouw.
‘Ik wilde mijn emoties onder controle houden’
En dan ineens komt hij daar aangereden: een hele grote rode brandweerwagen. Hier was ik niet op voorbereid. Ik heb me ‘goed’ gedragen vandaag. Ik wilde mijn emoties onder controle houden. Het is me zelfs gelukt om Joëls naam te noemen en over hem te vertellen, zonder daarbij te huilen. Maar nu stokt mijn adem. Ik ben kwijt waar we het over hadden en zeg: ‘Hier zat Joël in, vlak voordat hij ziek werd.’
Ik vertel aan mijn vriendin hoe ik twee jaar geleden met Joël en zijn broer Noah rond deze plas liep. We genoten van het mooie weer en kletsten over de hondjes en vogels die we zagen. Joël, mijn eigenwijze peuter van twee, reed op zijn loopfietsje en was apetrots op dat blauwe racemonster
Brandweerman
Op precies dezelfde plek kwam er toen een brandweerwagen stapvoets aanrijden. Een van de brandweermannen stapte uit en zag hoe verwonderd Joël naar die grote, rode wagen keek. Hij vroeg of Joël en Noah er even in wilden zitten. Het was niet nodig om dat nog eens te vragen.
Noah klom meteen zelf de wagen in en de brandweerman tilde Joël de veel te hoge treden op. Met een brede grijns zat hij naast zijn grote broer op de chauffeursstoel. Ik zie hem nog zitten, dat kleine mannetje in die enorme wagen. Joël vond het prachtig!
‘Ik heb gewoon een vet trauma’
Die mooie herinnering flitst aan me voorbij terwijl ik de brandweerwagen dichterbij zie komen. Ik probeer mijn verdriet weg te slikken. Ik wil het niet, nu gewoon even niet. Die stomme rouw komt op de meest ongelukkige momenten. Daarbij komt een besef keihard binnen: Ik heb gewoon een vet trauma! De rode kleur, de brandweermannen; ze triggeren iets in mij waardoor ik even niet in staat ben te functioneren.
Mijn vriendin kijkt me aan en zegt: ‘Laat maar, laat het zijn…’ Na wat hoofdschudden en nog eens slikken, is dat momenteel ook het enige wat ik kan. Die tranen kan ik nu toch niet meer tegenhouden. En inmiddels heb ik geleerd dat als ik ze weg slik, ze uiteindelijk toch wel komen. Dus stiekem is dit het beste advies dat mijn vriendin nu kan geven.
Rouwgolf
We laten de brandweerwagen achter ons en wandelen verder terwijl ik mijn tranen weg veeg. Mijn dochter voelt mijn verdriet. Ze klimt uit de buggy en knuffelt me. Wat is het toch een lief meisje. Ze helpt me weer terug te keren naar de werkelijkheid. Ik weet dat er nog velen zullen volgen, maar deze rouwgolf is in elk geval weer voorbij.
Geschreven door
Eva Homma