Blog Everline | ‘Word ik ooit weer de vrouw van die foto?’
Everline staart naar een foto van haarzelf en Floris samen. Het doet pijn in haar moederhart; Floris is zo ver van haar verwijderd. Maar ze voelt zich ook ver van zichzelf verwijderd. Wie is die vrouw in de spiegel? Zal zij ooit weer iets van het geluk kunnen voelen dat van die foto afstraalt?
De film van toen ik mama werd
Vandaag ben ik in een nostalgische bui. Ik blader fotoboeken door, bekijk filmpjes van betere tijden, kijk naar een foto van ons samen. Ik denk terug aan hoe het ook al weer was; ontdekken dat ik zwanger was, de eerste schopjes van Floris in mijn buik, de bevalling en de eerste dagen daarna…
Ik beland in een film van herinneringen en zie ons samen door het leven gaan. Ik denk aan hoe jij in die eerste weken helemaal niet gelukkig was dat je voortaan in een bedje diende te slapen, in plaats van veilig in mama’s buik. Ik zie mezelf weer met je in de schommelstoel op je kamer zitten, zachtjes wiegend en zingend: ‘Slaap, Floris, slaap… daar buiten loopt een schaap… ‘ Ik zie mezelf nog even naast je bedje blijven zitten als je er uiteindelijk in slaap gevallen was. Ik voel bijna hoe mijn hand op jouw warme buikje ligt. Hoe ik hem zachtjes op en neer voelde gaan. De beelden flitsen tussen de tranen door door mijn hoofd.
Tranen vloeien rijkelijk, in een verbitterd besef dat dit slechts herinneringen zijn. Dat ik je straks niet uit je bedje kan tillen, en dat we dan niet samen al zingend de trap af naar beneden gaan.
‘Ik voel bijna hoe mijn hand op jouw warme buikje ligt. De beelden flitsen tussen de tranen door door mijn hoofd.’
De vrouw op de foto ben ik niet meer
Ik blader verder door de foto’s die we samen gemaakt hebben. Langzaamaan verschuift mijn focus van jouw lieve, mooie gezichtje naar dat van mij. Jouw mama. Ik kijk mezelf stralend aan. Vandaag de dag kan ik nauwelijks bevatten dat ik dat ben, daar op die foto. Wat ben ik in het afgelopen jaar ver van mezelf verwijderd geraakt. Wat lijk ik in niets meer op die vrouw daar op de foto.
Als ik van de foto opkijk zie ik mijn eigen gezicht weer, nu in de weerspiegeling van het raam. Het raakt me. Het doet me pijn mijzelf zo te zien. Waar is die vrouw van de foto? Waar is het geluk in mijn leven gebleven… Maar natuurlijk weet ik daar het antwoord wel op. Jij hebt het met je meegenomen, die dag dat je naar de Hemel moest gaan.
‘Het doet me pijn mijzelf zo te zien. Waar is die vrouw van de foto?’
‘Floris is gelukkig.’
Ik betwijfel of het ooit nog lukt om weer iets van dat geluk terug te vinden. Starend in mijn eigen lege ogen vraag ik mij af of ik dat eigenlijk nog wel wil. Zonder jou hier in mijn armen zal het toch nooit meer hetzelfde zijn. Dan denk ik weer aan jou. Aan waar je nu bent en wat je nu doet. Een stekende pijn vult mijn moederhart, omdat het niet zo kan zijn dat ik helemaal hier ben, en jij helemaal Daar. Maar ik duw de gevoelens weg en spreek mezelf toe. “Floris heeft het goed.”
Floris is gelukkig. Er is niets dat hem nog pijn kan doen.
Floris is gelukkig. Er is niets dat hem nog pijn kan doen.
Floris is gelukkig. Er is niets dat hem nog pijn kan doen.
Kom op mama!
Of misschien toch… Misschien lig jij daarboven wel te kijken naar hoe papa en mama het hier redden. Misschien ben jij wel iedere dag aan het werk om ons te troosten. Misschien ben jij het wel, die af en toe een lach op ons gezicht brengt. Misschien ben jij het wel, die ons zo dicht bij elkaar houdt. Misschien ben jij het wel, die precies op het juiste moment een kaartje in onze brievenbus laat vallen dat ons tot steun kan zijn. Misschien ben jij het wel…
‘De foto van ons samen spreekt mij toe: Kom op mama!’
Wat oneerlijk van mij, dat ik het dan nu op wil geven. Dat ik dan nu, in al mijn bitterheid, denk dat ik het niet kan. De foto van ons samen spreekt mij toe: Kom op mama! Verlies niet de kracht… Het zijn de tranen, het is de boosheid en het verdriet dat je nu alleen maar hoort. Maar ergens in jou zit nog iets van die vrouw op de foto.
Voor altijd
De mama van Floris zal ik voor altijd zijn, of hij nu hier is of ver weg. Of hij nu strakjes wakker was geworden, of in de Hemel op mij neerkijkt als ik huilend naar zijn foto’s staar. De mama van Floris ben ik. Op de foto van ons tweeën in gelukkige tijden, en óók in de weerspiegeling van het raam.
Geschreven door
Everline Kamphof-Janssen