Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Een broer of zus missen is ingrijpend, weten Marijke en Rachel

7 februari 2017 · Leestijd 7 min

Als er in een gezin een kind overlijdt, gaat de aandacht automatisch allereerst naar de ouders. Want: er is toch niets erger dan je eigen kind verliezen? Maar broers en zussen krijgen ook een enorme klap te verduren; een broer of zus missen is ingrijpend! Al weten ze hun gevoelens soms goed te verbergen. Marijke en Rachel vertellen over die dag dat hun broertje overleed en opeens alles anders werd.

Zijn hoofd met blonde krullen wordt omlijst door een donzige fotolijst in koeienprint. Rachel Rosier (17) zet de foto van haar overleden broer naast zich neer en steekt moeiteloos van wal. “Ik was elf toen Ephraim – vrij onverwacht – op veertienjarige leeftijd overleed. Omdat ik bij goede vrienden logeerde, vertelde mijn moeder door de telefoon dat hij overleden en bij God in de hemel was. Er flitste van alles door me heen en daarna heb ik urenlang gehuild.”

Gevoelens wegdrukken

Ze vertelt nuchter over de daaropvolgende periode, waarin ze vrij snel ook weer haar gewone leven oppikte. Nog steeds zijn er mensen die denken dat ze haar gevoelens heeft weggedrukt. “Misschien hebben ze gelijk,” beseft ze, “maar ik ervaar het zelf niet zo. Ik wil niet dat mensen denken dat ik zielig ben omdat ik zoveel meegemaakt heb. Inderdaad, mijn opa is het jaar daarna ook overleden en mijn moeder kreeg borstkanker; dat was niet makkelijk. Maar moet ik dan de hele dag zitten huilen? Alle aandacht om die negatieve dingen, wil ik niet. Ik beleef ook leuke dingen in mijn leven!”

Alleen voelen

De woorden van Rachel zijn voor Marijke Dekker (23) ontzettend herkenbaar. Toen ze veertien was, overleed haar negenjarige broertje Martijn aan een ongeneselijke stofwisselingsziekte. Hij had al vaker op sterven gelegen, dus Marijke dacht dat het ook deze keer wel goed zou komen. “Het moment dat hij echt overleed, was dan ook heel onwerkelijk,” blikt ze terug. “Toen mijn beste vriendin de volgende morgen door de telefoon haar medeleven liet blijken, zei ik: ‘Ach, het geeft niet. Ik ben er al overheen.’

Op school deed ik alsof er niets aan de hand was. Ik ging een tijdje daarna naar een andere klas en wilde normaal zijn! Wel voelde ik me soms erg alleen met mijn gevoelens; de dingen waar mijn klasgenoten het over hadden, leken zo vreselijk onbenullig. Het meest verschrikkelijke vond ik dat mijn ouders iemand regelden om met mij te praten over mijn gevoelens. Eigenlijk was dat heel dubbel, want tegelijkertijd had ik wel behoefte aan mensen die mijn gevoelens erkenden. Toen iemand met wie ik sportte met een hartgrondige kreet uitriep hoe vervelend ze het voor me vond, had ik daar weer heel veel aan. Als dat medeleven maar op een natuurlijke manier ging, en niet verplicht.”

Nieuwe rol in gezin

Beiden moesten ze wennen aan hun veranderde rol in het gezin. Rachel: “Na Ephraims dood flitste er door me heen: ‘Nu ben ik enig kind en enige kinderen worden verwend!’ Ephraim stierf van uitputting, omdat hij een zeldzame ziekte aan zijn voeten had, waardoor hij continu onverdraaglijke pijn leed. Omdat mijn ouders vaak met hem naar het ziekenhuis moesten toen hij nog leefde, ging er logischerwijs meer aandacht naar hem. Nu opeens was al die aandacht voor mij. In eerste instantie leek me dat leuk, maar het viel tegen. Mijn ouders waren erg bezorgd over mij en er kwamen meer regels.”
Marijke werd bij de dood van haar broertje geen enig kind, maar toch ervoer zij ook de toenemende aandacht van haar ouders. “Alle liefde die mijn moeder in zich had, kwam nu op mij en mijn broer terecht. Ik voelde een enorme druk om het goed te doen. Ik wilde mijn ouders niet nog meer verdriet doen. Je hoorde ook van mensen: ‘Nu moet je maar heel lief voor je moeder zijn, want die is zo verdrietig.’ Naar mijn gevoel was het vooral hún verdriet, en niet dat van mij.”

Alle aandacht naar ouders

Rachel kan zich de dag van de begrafenis nog goed herinneren. Met een glimlach: “Het klinkt misschien stom, maar ik voelde me net een koningin toen we met de auto door een haag van mensen naar de kerk reden. Tijdens de begrafenisdienst was ik heel verdrietig, maar onder het condoleren ging ik samen met mijn vriendin op zoek naar lekkere koekjes. Daarna ging ik naast mijn ouders staan, zodat mensen ook mij konden condoleren. Maar” – ze klinkt nog steeds ongelovig als ze de herinnering ophaalt – “veel mensen liepen straal langs me heen en gaven mij niet eens een hand! Als er brieven of kaarten kwamen, waren die vaak alleen geadresseerd aan mijn ouders en niet aan mij. Dat vond ik best erg, want ik hoorde toch ook bij het gezin dat iemand verloren had?”

Betrek broers en zussen er bij

“Ouders krijgen heel veel aandacht,” erkent ook Marijke. “Dat is op zich niet erg, want het is voor hen ook heel moeilijk. Toch is het goed om ook broers en zussen te betrekken in dat verdriet. Ik mocht meehelpen aan de begrafenis door iets voor de grafsteen te maken. Ik heb toen een aantal aren getekend, waarvan er één geknakt was. Die aren zijn op het graf gebeiteld. Op de sterfdag van Martijn kregen mijn ouders vaak iets symbolisch’ van vrienden, bijvoorbeeld een roos. Als kinderen namen we dat automatisch over. Pas na jaren ben ik daarmee gestopt; waarom zouden we alleen hun iets speciaals geven? We hadden toch eigenlijk allemaal verdriet?”

Bang voor God

Marijke’s eigen verdriet om haar broertje Martijn kreeg echt een plek toen ze op kamers ging. “Gevoelsmatig was het vooral het verdriet van mijn moeder geweest; nu mocht ook ik rouwen. Ik besefte dat ik een stuk ‘onbezorgd kind-zijn’ had gemist. Ik wilde mijn ouders nergens in teleurstellen en voelde me verantwoordelijk om dingen goed te doen. Ook was ik soms bang voor God. Van Martijn wist ik dat hij in de hemel was. Maar door zijn ziekte had hij ook niet zoveel fout kunnen doen, dus dat was logisch. Hoe zat dat met mij? Gelukkig is die twijfel er nu niet meer. Ik kreeg in die tijd verkering en kon met mijn vriend – hij is nu mijn man – veel bespreken.”

Niet vergeten

Rachel laat haar vingers over het fotolijstje van haar broer glijden. “Zijn foto staat op de vensterbank in mijn kamer, zodat ik er af en toe naar kan kijken. Ik ben hem niet vergeten! Naar zijn graf ga ik liever niet; voor mij is dat een plek die niet zoveel zegt. Hij is bij God en dat geeft me heel veel hoop en zekerheid.” Ze wil zich richten op de positieve dingen in haar leven. “Volgend jaar ben ik klaar met mijn middelbare school en ga ik een hbo-opleiding doen.” Haar ogen lichten op: “Studeren en op kamers; daar heb ik echt enorm veel zin in!”

  • Samen verdrietig: Het boekje Samen verdrietig – over rouwverwerking bij kinderen (Marja Bos-Meeuwsen, uitgeverij Boekencentrum) geeft tips hoe om te gaan met de rouw van kinderen. Deze tips sluiten ook goed aan bij de belevingswereld van tieners.

Dit artikel is eerder verschenen in Visie Magazine.

Misschien ook wat voor jou

Ontvang bemoedigende artikelen en verhalen in je mailbox

We sturen je elke week een selectie van indrukwekkende verhalen en inspirerende artikelen.

E-mailadres

Lees onze privacyverklaring.

--:--