Udo’s beide ouders zijn overleden: ‘Ik ben niemands kind meer’
Als kind weet je dat het vroeg of laat onvermijdelijk is: afscheid nemen van je ouders. Bij Udo Klompenhouwer gebeurt dat al op jonge leeftijd. Als jongetje van zes verliest hij zijn vader, een kleine twintig jaar later overlijdt ook zijn moeder. Hoewel Udo zijn ouders nog dagelijks mist, heeft hij ook een bijzonder besef: ‘Ik ben een mooier mens geworden.’
“Mijn moeder, broer en ik stonden op de camping met vrienden. Mijn vader zou ’s avonds langskomen. Maar hij kwam niet”, vertelt Udo. In plaats daarvan rijden zijn oom en tante naar de camping, met slecht nieuws op zak. “Vanaf dat moment leek het alsof we in een film waren beland. We reden halsoverkop naar huis, waar mijn vader – in het huis van zijn moeder, naast de onze – dood op de bank lag. Hij had tijdens het repareren van zijn auto een hartaanval gekregen.”
Vragen
De dan 6-jarige Udo gaat eventjes bij zijn vader kijken, maar durft het niet aan om naar de begrafenis te gaan. “Ik wilde het absoluut niet: ik vond het eng”, herinnert Udo zich. “Na zijn overlijden heb ik wel een tekening gemaakt. ‘Van Udo, voor God’, had ik erbij gezet. Elke dag keek ik of God de tekening al had weggehaald. Later stelde ik mijn moeder allerlei vragen, zoals welke blouse mijn vader in de kist aan had. Ik wilde alle details weten. Daar werd ze weleens gek van.”
‘Ik was heel bang om mijn moeder óók te verliezen’
Hoewel zijn moeder haar best doet haar verdriet voor zichzelf te houden, voelt de kleine Udo haarscherp aan hoe verdrietig zijn moeder is. “Ze wilde me tegen haar verdriet beschermen, maar als ik haar boven op bed hoorde huilen, ging ik naast haar zitten. Mijn broer was daar heel anders in: die ging op het land van mijn ouders werken. Ze runden namelijk samen een tuinbouwbedrijf. Zo hielpen we haar allebei op onze eigen manier, en het was allebei ‘goed’.”
Bang
Naast haar verdriet en de zorg voor een eigen bedrijf, doet zijn moeder er alles aan om Udo en zijn broer een zo onbezorgd mogelijke jeugd te geven. “Ik zag hoe sterk, krachtig en positief ze was. Ze zei altijd: ‘het komt goed, ik ben gezond. Ik hou het wel vol.’ Tegelijkertijd was het verdriet altijd op de achtergrond aanwezig.
Om me heen zag ik dat de meeste kinderen ‘gewoon’ twee ouders hebben. Op school was er weinig aandacht voor rouw. Met vaderdag werd ik soms overgeslagen of moest ik iets voor mijn oom maken. Gelukkig is dat nu heel anders. Er is veel meer aandacht voor rouw in de klas én er wordt veel meer vanuit het oogpunt van het kind gekeken.”
Wat Udo ook is bijgebleven, is de angst die hij destijds voelde. “Ik was erg bang om mijn moeder ook te verliezen. Daar was ik heel druk mee. Soms zeiden mensen weleens: je moeder gaat echt niet zomaar dood. Nou, dat kan wél’, dacht ik dan. Ik had het immers al meegemaakt.”
Niemands kind meer
‘Zomaar’ is het niet, maar zijn angst blijkt gegrond: als Udo een jaar of 18 is, blijkt zijn moeder kanker te hebben. “Ik dacht: dit zal ook wel niet goedkomen. Toch heeft ze nog zo’n acht jaar geleefd, waarbij ze ook zeker goede jaren kende. Natuurlijk hoop je dat het goed blijft gaan, maar ik wist dat dat niet ging lukken. Ik wist dat mijn moeder dood zou gaan.”
‘Zo, nu ben je wees’
“Ik merkte dat ze in de periode voor haar dood emotioneel afstand van me nam. Ze zei: ‘Udo, probeer dankbaar te zijn en kijken naar wat je wél hebt. Daarop reageerde ik: ‘Jij hebt makkelijk praten, jij bent straks dood en wij zitten met de gebakken peren.”
Hechte band
Die cynische grapjes blijven, ook na haar overlijden. Maar het is geen uitweg voor zijn verdriet, weet Udo. “Na haar overlijden, overheerste de leegte. Zij was mijn vader en moeder ineen. We hadden een hele hechte band: ik kon altijd alles tegen haar zeggen.”
En hoewel hij er op dat moment niet alleen voor staat – hij woont dan samen met zijn toenmalige vriendin – realiseert hij zich maar al te goed dat zijn basis voorgoed is weggevallen. “Ik weet nog dat een collega zei: ‘Zo, nu ben je wees. Dat kwam keihard binnen. Ik was 25 en kende niemand die geen ouders meer had. Het onvoorwaardelijke is weg: je bent niemands kind meer en niemand kan dat vervangen.”
Opnieuw rouwen
Het verlies heeft hem gevormd tot wie hij nu is, ziet de vrolijke Achterhoeker. “Ik zou absoluut iemand anders geweest zijn als dit niet was gebeurd. Ik heb in de jeugdhulpverlening gewerkt en ben inmiddels bezig met een opleiding in rouw- en verliesbegeleiding. Dat is niet voor niets: ik vind het mooi om mensen te helpen. Daarbij werkt het in mijn voordeel dat ik zelf al van alles achter de rug heb.
‘Rouw speelt al jaren een rol in mijn leven’
Ik verloor namelijk niet alleen mijn beide ouders, maar ook twee andere belangrijke personen in mijn leven. Een paar jaar na de dood van mijn vader stierf mijn stiefvader – de broer van mijn vader – die inmiddels een relatie met mijn moeder had. Terwijl ik net een beetje aan die situatie gewend was, overleed hij. Daarnaast moest ik – twee jaar na het verlies van mijn eigen moeder – ook afscheid nemen van mijn schoonmoeder, met wie ik een goede band had. Rouw speelt dus al jaren een rol in mijn leven.”
Om met zijn eigen verlies goed om te kunnen gaan, zoekt Udo in de jaren na zijn moeders overlijden onder meer contact met een psycholoog. “Het blijft voor altijd zonde dat mijn ouders zo vroeg overleden zijn”, vertelt hij, “maar ik moet het er ook mee doen. Ik wilde weer goed verder kunnen gaan met mijn leven.”
‘Verdriet is een moeilijke emotie, maar het zit er wel’
Ook gesprekken met anderen, het delen van zijn verhaal en ‘af en toe lekker janken’ hielpen én helpen hem er de afgelopen jaren doorheen. “Ik vind het belangrijk om rouw bespreekbaar te maken. Ik hou van lachen en wil niet alleen zware gesprekken, maar ik heb gemerkt dat veel mensen het lastig vinden om over hun gevoel te praten. Verdriet is een hele moeilijke emotie, maar het is en zit er wel. Als ik soms mensen met onverwerkt verdriet zie rondlopen, denk ik: ‘Wat doe je jezelf aan? Laat maar lekker komen. Juist door erover te praten, kun je uiteindelijk weer verder.”
Mooier mens
Dat ‘verder gaan’ wil overigens níet zeggen dat het gemis overgaat. “Ik denk nog elke dag aan mijn ouders: ze zijn in mijn leven verweven. Het gemis is er nog steeds en dat zal ook nooit overgaan. Vooral de afgelopen twee jaar, waarin ik uit de kast kwam en ben gescheiden, miste ik mijn moeder enorm. Uit elkaar gaan én uit de kast komen was voor mij het meest moeilijke in mijn leven en hoewel ik hele lieve mensen om me heen had, miste ik die onvoorwaardelijke liefde die niemand anders je kan geven.”
Inmiddels heeft Udo zijn leven weer aardig op de rit en ziet hij de toekomst zonnig tegemoet. “Als ik iets van mijn ouders heb geleerd, is het optimisme. Hoewel verdriet en verlies best aanwezig is geweest in mijn leven, kan ik nog steeds lachen en ben ik een opgewekt mens. Ik leef nu intenser en geniet meer van de mooie dingen – zoals een gezellige borrel met vrienden en bij mijn lieve kinderen zijn – dan voor hun overlijden. Je wordt niet per definitie een leuker mens als alles je altijd voor de wind gaat. Ik realiseer me vaak dat niets vanzelfsprekend is en ben blij dat ik dat oprecht besef. Wat dat betreft ben ik een mooier mens geworden.”
Bakkie Troost
Udo vertelde zijn verhaal eerder aan Bakkie Troost, de voorganger van ‘Ik mis je’. Het fragment kun je hier terugkijken:
Fotocredits: Ramona Leemkuil
Geschreven door
Janet Freriks