Daan Westerink | Leren van prins Harry – hulp zoeken is niet gek
De Britse prins Harry (32) vertelde in een interview in de The Daily Telegraph dat hij de dood van zijn moeder twintig jaar wegduwde. Uiteindelijk zocht hij hulp en raadt iedereen die vastloopt na het verlies van een dierbare dat te doen. Rouwdeskundige Daan Westerink gaat hierover in gesprek met klinisch psycholoog en orthopedagoog Mariken Spuij.
Kwetsbaar
Twaalf jaar oud was hij nog maar toen zijn moeder verongelukte in Parijs. Prins Harry vertelde vorige week tijdens een openhartig interview hoe hij de dood van zijn moeder, prinses Diana jaren lang niet toe wilde laten en geen hulp kreeg. “Ik weigerde zelfs om aan mijn moeder te denken, want waarom zou dat helpen?”
“Ik weigerde zelfs om aan mijn moeder te denken, want waarom zou dat helpen”
Pas na twintig jaar kwam alle rouw er volgens hem uit. In het interview vertelt de 32-jarige prins dat hij meerdere keren psychologische hulp heeft gezocht en dat die gesprekken hem enorm hebben geholpen.
Dat juist hij zich kwetsbaar opstelt, door te zeggen dat hij naar een psycholoog is gegaan, is een hart onder de riem voor lotgenoten. Zij zien aan de prins dat het normaal is om verdriet te hebben om de dood van een dierbare, dat het belangrijk is dat het leven ook gewoon doorgaat, maar dat je ook om hulp mag vragen als je vastloopt.
Niet goed begrepen
Veel mensen dachten dat prins Harry de dood van zijn moeder had verwerkt. De roddeljournalisten zaten boven op zijn lip en publiceerden maar al te graag foto’s van de ‘party prins’. Alsof hij er overheen was. Maar niets is minder waar, zo blijkt nu, hij voelde zich rotter dan ooit.
“Veel mensen dachten dat prins Harry de dood van zijn moeder had verwerkt”
Harry was twaalf jaar oud toen zijn moeder verongelukte. Hij kon niet goed omgaan met het enorme verdriet en drukte dit zoveel mogelijk weg door alle feestjes te bezoeken die er maar waren. Nu is de Britse koninklijke familie altijd een interessant onderwerp voor roddeljournalisten en die lieten hem dan ook niet met rust. Harry zat net in de puberteit toen zijn moeder verongelukte en is niet de enige jonge nabestaande die niet goed wordt begrepen door de buitenwereld.
Rouwen jongeren anders dan volwassenen?
“Nee”, zegt klinisch psycholoog en orthopedagoog Mariken Spuij, die bij Universiteit Utrecht onderzoek doet naar rouw bij kinderen en jongeren en onder meer het behandelprogramma rouwhulp.nl ontwikkelde voor kinderen en jongeren. “Hun pijn is echt hetzelfde en gaat even diep. Alleen is een jongere nog volop in ontwikkeling. De rouw komt er als het ware bovenop. En dat maakt het soms extra ingewikkeld.” Nieuwe lesstof in je hoofd krijgen bijvoorbeeld terwijl thuis alles veranderd. Of enorm verliefd worden en het van de daken willen schreeuwen maar je daarover ook heel erg schuldig gaan voelen omdat je moeder nergens meer van kan genieten.
Harry liep op een gegeven moment echt vast. Hij stak naar eigen zeggen zijn kop in het zand, liet zijn verdriet niet toe en ging zich steeds slechter voelen. Uiteindelijk zocht hij hulp bij een psycholoog.
Moeten jongeren een hogere drempel over om hulp te zoeken dan volwassenen?
“Hulp zoeken is niet altijd makkelijk. Sterker nog, dat is vaak hartstikke lastig en spannend. Veel jongeren hebben toch, bewust of onbewust, reserves bij het vragen om hulp. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je jezelf een slappeling vindt als je hulp gaat zoeken en dat je dan echt wel ‘gek’ moet zijn. Maar dat is natuurlijk niet het geval. Kinderen en jongeren hebben hierdoor dus het vertrouwen en de steun van volwassenen vaak heel hard nodig om de stap naar een hulpverlener te maken.”
Wel of geen hulp
De meeste mensen, dus ook jongeren, hebben geen hulpverlener nodig voor het verwerken van het verlies van een dierbare. Wanneer is het wel verstandig om met een hulpverlener te praten, voor zowel kinderen, jongeren als voor volwassenen?
“Dat is verstandig als er sprake is van rouw die stagneert. En dat gebeurt als er sprake is van langdurig aanhoudende rouwreacties die je ernstig belemmeren in je functioneren. Je blijft dan een verscheurend verlangen voelen naar de ander, kunt de dood niet accepteren, blijft gevoelens van shock en ongeloof ervaren, je alleen voelen. In feite zijn deze rouwreacties dus niet anders dan gewone reacties, maar de duur en de intensiteit ervan zijn wel zodanig dat het belangrijk is om hulp te zoeken. Voor volwassenen is dat niet eerder dan ongeveer twaalf maanden na het verlies en voor kinderen houdt men het op zes maanden.”
“Geef mensen eerst de kans om op eigen kracht en met hulp uit de omgeving om te leren gaan met het verlies”
Eerder hulp inschakelen is niet verstandig, omdat je jongeren en volwassenen volgens onderzoekers eerst de kans moet geven om op eigen kracht en met hulp uit de omgeving om te leren gaan met het verlies. Je spreekt daarmee vertrouwen in ze uit: ik geloof in jouw veerkracht. Als je te snel deze hulp inschakelt voor iemand, dan zeg je eigenlijk: je kunt het niet alleen. En je schakelt dan ook de hulptroepen in de omgeving te snel uit.
Traumatisch verlies
Zijn er jongeren en volwassenen waar we wat extra aandacht aan moeten besteden? “Als we naar groepen jongeren kijken dan is duidelijk dat jongeren die net als Harry nabestaande zijn van echt traumatische verliezen, zoals een nooit opgehelderd ongeluk, een moord, een zelfdoding, of grote rampen als de vliegramp MH17, vaker vastlopen dan jongeren die een dierbare verloren na een natuurlijke, plotselinge doodsoorzaak.”
Overlijden na langdurige ziekte
Onderzoeken geven tegelijkertijd ook aan dat jongeren die een dierbare verliezen na een langdurige ziekte ook vaker vast lopen dan diegenen die een dierbare verloren na een plotselinge doodsoorzaak. Hoe kan dat?
“Dat heeft alles te maken met de leeftijd van een nabestaande. Als je jong bent, dan kan een lang ziekbed van een ouder erg ontwrichtend zijn voor de ontwikkeling van kinderen, omdat ze nog veel meer afhankelijk zijn van hun ouders dan jongeren. Dat komt omdat het voor ouders moeilijker is om af te stemmen op de emotionele behoeften van hun kinderen als er een ernstige zieke is in het gezin.”
“Kinderen leren hun emoties te reguleren in relatie met de ander. Als die ander minder beschikbaar is dan komt de ontwikkeling van het kind onder druk te staan omdat de kinderen dan als het ware hun veilige basis in meer of mindere mate missen. Daarbij komt dat er kinderen en jongeren zijn die op een gegeven moment niet meer weten hoe het leven eruit zag ‘voor mama ziek was.’ Of ze worden opstandig, omdat het thuis altijd stil moet zijn vanwege de zieke ouder. Die dan ruzie gaan maken omdat ze thuis ook lekker door de kamer willen kunnen rennen. Later, na haar dood, kunnen zij daar dan last van krijgen. Van schuldgevoelens bijvoorbeeld, want hoe kun je nou boos worden op een zieke moeder?”
Waar kun je terecht als je denkt dat je vastloopt?
“Nabestaanden die vastlopen of die zich hierover zorgen maken kunnen terecht bij heel verschillende soorten hulpverleners. Er zijn zoveel titels dat het voor mensen die hulp zoeken wel eens lastig kan zijn om door de bomen het bos te zien. Het is belangrijk dat er een klik is en dat mensen zich veilig voelen. Maar er zijn ook wel belangrijke kwaliteitscriteria waar je op kunt letten. Zo zijn professionals met een gedegen opleiding BIG-geregistreerd. Dat zijn gedragswetenschappers zoals een GZ-psycholoog of psychotherapeut die zich na hun universitaire opleiding niet alleen gespecialiseerd hebben in rouw, maar zich ook gekwalificeerd hebben als cognitief gedragstherapeut. Een huisarts kan vaak helpen om een goede psycholoog in de buurt te vinden.”
- Zie ook het boek Rouw bij kinderen en jongeren door Mariken Spuij.
Beeld: ANPfoto
Geschreven door
Daan Westerink