Birgit vraagt zich af: ‘Ik ben boos op God. Heel boos. Mag dat?’
Sinds het overlijden van mijn moeder heb ik allerlei vragen. In ‘reisblog over rouw’ ga ik op zoek naar antwoorden. Dit keer: ‘Ik ben boos op God! Mag dat?’
Een enorme schreeuw, gevolgd door nog een schreeuw. En nog één. Het vult de kleine ruimte van mijn auto. Ik krimp ineen, mijn hart brandt een gat in mijn lijf. Ik hoor mijzelf roepen: “Waarom? waarom?! Wat bent U nou voor een God?! U bent toch de Geneesheer, dat is toch Uw naam? Ik snap niets van U!”
Mijn moeder is overleden en de hoop heeft plaatsgemaakt voor verdriet, pijn én boosheid. Boosheid op God.
Een jaar lang heb ik gezien hoe elke lichaamsfunctie van mijn moeder door ALS werd aangetast en uiteindelijk uitviel. Ik heb gezien hoeveel pijn zij had en ik voelde me radeloos, omdat ik haar niet kon helpen. We hebben in dat jaar veel gebeden voor genezing. Wij realiseerden ons heel goed dat er geen enkele hoop was, behalve Gods genezing. Ondanks het enorme verdriet hield die hoop ons op de been. We beseften ook dat het zo kon zijn dat mijn moeder niet zou genezen. Dan spraken we ook over de hemel (lees ook mijn blog: hoe ziet de hemel eruit?) en over wat ons bemoedigde en troost bood. Was ik in dat jaar dan nooit boos op God? Jawel, maar de hoop overheerste. Maar nu? Wat moet ik nu met mijn boosheid?
Waarom ben ik boos op God?
- Ik ben boos op God, omdat ik geloof dat God kan genezen en Hij heeft het niet gedaan. Het voelt onrechtvaardig. Waarom heeft God mijn moeder niet genezen?
- Ik ben boos op God, omdat ik het niet snap. Ik snap niet waarom mijn moeder zo enorm veel pijn moest lijden. Ik snap niet waarom God haar niet genas en ik snap niets van Gods plan of doel daarmee.
- Ik ben boos op God, omdat ik mij afvraag of Hij ons lijden wel ziet en ik het gevoel heb dat God ons verlaten heeft.
Ik kies er in eerste instantie voor om mijn boosheid op God maar gewoon te laten gebeuren. Ik besluit dat mijn boosheid kan bestaan naast andere gevoelens, zoals dankbaarheid naar God voor het leven van mijn moeder, dat van ons gezin en van mijzelf.
Zijn er in de bijbel voorbeelden van mensen die boos zijn op God?
Na een moeilijke werkdag word ik op weg naar huis overvallen door het gemis. Weer voel ik die enorme boosheid op God opkomen. Ik vraag me toch af of ik wel boos mag zijn op God. Waar haal ik eigenlijk het recht vandaan?
Ik praat erover met mijn vader. Hij herkent mijn boosheid op God. Met andere mensen erover praten lukt niet echt. Ik krijg weinig reactie, al kan ik mij niet voorstellen dat ik de enige ben die boosheid op God ervaart. Googlen bevestigt mijn vermoeden, al vind ik geen antwoorden.
Op gevoelsvraagstukken probeer ik voor mijzelf toch altijd een rationeel antwoord te vinden. Ik ga ernaar op zoek in de bijbel. Dat is voor mij een belangrijke bron. Hier vind ik een aantal voorbeelden van mensen die boos zijn op God en/of worstelen met waarom-vragen.
Job
Een verhaal dat mij aanspreekt is het verhaal van Job.
Job is een eerlijke en heel gelovige man en toch overkomt hem heel veel ellende. Zo verliest hij zijn kinderen en zelf wordt hij erg ziek. Job vraagt zich af waarom hij zoveel moet lijden en wat Gods plaats daarin is. Ik vind het verhaal heel herkenbaar. Een aanrader om te lezen. Zelfs als je verder niet zoveel met de bijbel hebt.
David
In de Psalmen roept David naar God:
“Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij in de steek gelaten? Waarom houdt U zich ver van mijn hulpgeroep, ver van mijn gejammer? Ik roep overdag, mijn God, en U antwoordt niet, en in de nacht, maar ik vind geen rust.” (Psalm 22:2-3)
Jezus
In Matteüs spreekt Jezus vanaf het kruis dezelfde woorden uit als David in de psalmen:
“Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?” (Matteüs 27:46)
Mag ik boos zijn op God?
Ik vind het opvallend en geruststellend om te lezen dat Job, David en Jezus hun boosheid en/of waarom-vragen naar God uitten. In het boek Job las ik ook het antwoord van God aan Job. Hier stelt God allerlei vragen aan Job waarop hij geen antwoord heeft. Ik vond dit heel bijzonder om te lezen, God gaat namelijk heel persoonlijk het gesprek aan met Job.
Als ik mijn boosheid vergelijk met het verhaal van Job dan denk ik dat het niet terecht is dat ik boos ben op God. Net als Job overzie ik het grotere geheel niet. Als ik geloof dat de eigenschappen van God goed, heilig, rechtvaardig, trouw en liefdevol zijn, dan zijn dat geen eigenschappen die boosheid rechtvaardigen. Misschien zou ik mij wel meer op die eigenschappen van God moeten richten?
Los van de vraag of het terecht is dat ik boos ben op God laat de bijbel mij duidelijk zien dat:
- Ik niet de enige ben die boos is op God en met waarom-vragen worstel. In de bijbel kunnen we daar al verschillende voorbeelden van terug vinden.
- Dat ik mijn boosheid en waarom-vragen aan God mag uiten, net als Job, David en Jezus dat deden.
- Dat God mijn boosheid opmerkt, mij hoort en me niet alleen laat.
Wat doe ik met mij boosheid?
Ik erken mijn boosheid. Ik begrijp God niet en dat is wat me boos maakt. Als ik het allemaal wel zou begrijpen, dan zou ik zijn als God.
Ik vertel God dat ik boos op Hem ben. Hij heeft me bedacht en gemaakt en weet hoe ik in elkaar zit. Ik weet dat ik steeds weer met mijn boosheid naar God toe kan gaan en Hem mag vragen mij te helpen en te vergeven. Elke keer weer. Uiteindelijk zal mijn boosheid wel verdwijnen en plaatsmaken voor vertrouwen. Vertrouwen in God en een zeker weten dat ik mijn moeder weer zal zien. En dan zal het vertrouwen uitstijgen boven mijn boosheid.
Na het overlijden van haar moeder heeft Birgit allerlei vragen. In ‘reisblog over rouw’ zoekt ze daarop de antwoorden.