Ga naar submenu Ga naar zoekveld

De vader van Marieke overlijdt onverwachts terwijl ze zwanger is van haar eerste…

18 april 2017 · Leestijd 9 min

Wanneer Marieke zwanger is van haar eerste kind, verwacht ze dat ze een geweldige tijd tegemoet gaat. Een telefoontje maakt daar een einde aan: de politie belt om te vertellen dat haar vader een hartaanval heeft gehad en is overleden. Marieke vertelt openhartig hoe deze gebeurtenis haar zwangerschap en kraamtijd beïnvloed heeft.

Wat neem je mee naar je ouders om hun te vertellen dat je zwanger bent, dat zij voor de eerste keer opa en oma worden? Ik breek er al de hele ochtend m’n hoofd over. Ik kijk op m’n horloge en hak de knoop door. Ik versier gewoon een Hema-taart met muisjes.

Er is iets heel erg mis

Ik wil net weggaan als ik de stem van mijn man boven hoor. Hij wordt gebeld en aan zijn eerste reactie hoor ik dat er iets heel erg mis is. Ik krijg een benauwd gevoel en in een paar stappen ben ik boven. Marco huilt. `Mariek, het is heel erg! Ze zeggen dat je vader dood is.’ Ik schreeuw niet, huil niet, begin alleen maar te beven en staar Marco ongelovig aan, om hem dan te bestoken met vragen. `Wie zegt dat? Hoe dan?’ Dan wordt hij opnieuw gebeld: de politie.

`Had ik het nog maar tegen je vader gezegd…’

Ik neem de telefoon van hem over en hoor een rustige vrouwenstem. ‘Je vader heeft een hartaanval gehad en is overleden.’ Als ik dan m’n moeder volledig overstuur aan de lijn krijg, breek ik. ‘Ach mama, ach mama! En ik zou komen vertellen dat ik zwanger ben,’ huil ik even later, waarop zij hartverscheurend zegt: ‘Oh, ik had al zo’n voorgevoel. Had ik het nog maar tegen je vader gezegd…’

Verscheurd

Een bizarre week volgt. Het ene moment weet ik me geen raad van verdriet, het andere moment kan ik lachend en vrolijk mooie herinneringen over m’n vader vertellen. Normaal zou ik niet aan iedereen om me heen verteld hebben dat ik net zwanger ben, maar nu wel. Het lijkt wel alsof ik iedereen wil laten voelen hoe verscheurd ik van binnen ben.

Ik weet niet goed hoe ik tegelijkertijd met het enorme verdriet, maar ook met blijdschap moet omgaan. Tot mijn verbazing hoor ik het mijn moeder ook vaak aan vrienden en kennissen vertellen. Ze klampt zich vast aan dit lichtpuntje in deze donkere tijd.

Blozend door de zwangerschap

Ik ben acht weken zwanger als ik bij het graf van mijn vader sta. Ondanks alle stress, vermoeidheid en verdriet zie ik er blakend blozend uit door de zwangerschap. Ik hoor nu op een roze te zitten, maar in plaats daarvan is m’n leven even helemaal zwart. Ik zal nooit zien hoe m’n vader met z’n kleinkind speelt. Dit zal voor altijd een fantasie blijven.

In de weken daarna probeer ik het ‘normale’ leven een beetje op te pakken. Ik vind het fijn om weer naar m’n werk te gaan, een geweldige afleiding van het verdriet, en stort me daar helemaal in. Als ik maar met m’n hoofd bezig kan zijn, hoef ik me van m’n hart niets aan te trekken.

‘Als ik maar met m’n hoofd bezig kan zijn, hoef ik me van m’n hart niets aan te trekken’

Dan moet ik naar het intakegesprek bij de verloskundige. Ik heb de afgelopen weken het verhaal over mijn vader zo vaak verteld dat ik inmiddels een korte versie paraat heb zonder dat ik in tranen uitbarst. Ook bij de verloskundige draai ik deze riedel af. Ik hou er niet van om wildvreemden zoveel emotie te laten zien en ik wil ook niet constant geconfronteerd worden met m’n verdriet. Dus probeer ik in deze situatie zo min mogelijk te voelen. Ook omdat ik eigenlijk bang ben dat er iets mis is met m’n kind. Want ik besef nu heel goed hoe kwetsbaar leven eigenlijk is.

Als ik op het echoschermpje een klein, stuiterend wezen zie, ben ik enorm opgelucht. Alles is goed! Om mezelf te dwingen om toch even bij dat goede moment stil te staan, koop ik een rompertje. Maar dat doe ik vooral met mijn verstand, want dat bijbehorende blije gevoel wil nog niet tevoorschijn komen.

Genieten vind ik moeilijk

Mijn zwangerschap gaat volgens het boekje en ik heb geen last van kwaaltjes. Maar genieten vind ik moeilijk. Dat lukt eigenlijk alleen als ik doe alsof er niets is gebeurd. Het roept ook zoveel moeilijke herinneringen op. M’n vader zou bijna met de vut gaan. Dan zouden hij en mijn moeder graag een dag per week op hun kleinkind passen, mocht dat ervan komen.

De twintigwekenecho zorgt voor een ommekeer. Ik zie ons kind opeens uitgebreid: het hoofdje, het hartje, de wervels, de handjes, de teentjes. Tijdens die echo groeit mijn gevoel voor dit kind. Ik merk dat het me helpt om de baby te zien, te leren kennen, om er zoveel mogelijk van te weten. Aan de andere kant blijft ik angstig. Gek genoeg denk ik er vooral aan wat het voor m’n moeder zou betekenen als het niet goed gaat met mijn kind. Zij kijkt er zo naar uit.

Bevalling

Na een probleemloze zwangerschap van veertig weken en twee dagen beval ik thuis. Vastberaden en rustig sla ik me door alles heen: dit doe ik ‘wel even’ na alles wat ik heb meegemaakt. Ik heb inmiddels ervaring met het uitschakelen van mijn gevoel en dat komt me nu goed van pas.

‘Ik kan alleen nog maar huilen. Alle angst van de afgelopen maanden komt eruit. Eindelijk breekt die muur om m’n hart.’

En dan heb ik een tenger babylijfje in m’n armen, een kind met mooie donkere haartjes. De verloskundige knikt bevestigend: alles is goed met Hanna. Ik kan alleen nog maar huilen. Alle angst van de afgelopen maanden komt eruit. Eindelijk breekt die muur om m’n hart.

Laten zien dat ik sterk ben

De kraamdagen zijn heerlijk. Ik ben gelukkig en kan samen met m’n familie en ook met mijn moeder echt genieten van m’n dochter. Maar na een week moet mijn man weer werken en is de familie weg. Nu sta ik er alleen voor. Ik ben onzeker en toch wel erg moe en uitgeput. De borstvoeding loopt voor geen meter en Hanna komt nauwelijks aan.

‘Als er bezoek komt, raap ik mezelf bij elkaar en zet ik mijn ‘heerlijk-ik-ben-zo-gelukkig-gezicht’ op.’

Slopende weken volgen: ik wil het zo graag goed doen, ik wil sterk zijn en niet falen. Maar de overlevingsmechanismen van de afgelopen maanden werken niet. Daar zit ik dan thuis met een prachtige baby. Er komt niks uit mijn handen en steeds vaker zit ik snikkend op de bank.

Als er bezoek komt, raap ik mezelf bij elkaar en zet ik mijn ‘heerlijk-ik-ben-zo-gelukkig-gezicht’ op, waardoor niemand in de gaten heeft hoe ik er echt aan toe ben. Ik weet niet waarom, maar ik vind dat niemand daar iets mee te maken heeft. Ik wil de schijn ophouden, laten zien dat ik met tegenslagen kan omgaan, dat ik sterk ben.

Chaos in mijn hoofd

Toch zijn er steeds vaker rare voorvallen. Als ik eropuit ga met de baby, merk ik dat ik dingen vergeet, ik moet alles opschrijven. Ik laat tot twee keer toe de deuren van m’n auto wagenwijd open staan en weet niet meer waar ik dingen heb neergelegd. Ik loop ’s middags nog steeds in m’n pyjama en ik word gek van de chaos in m’n hoofd.

En zo langzamerhand ook van de chaos in huis. Ik wil rust, ik wil geen ellende, ik weet niet wat ik met zo’n baby aan moet. Eigenlijk wil ik er niet meer zijn.

Op de goede, heldere momenten hou ik mezelf voor dat mijn gevoelens logisch zijn, dat ik het verdriet moet ondergaan en dat het vanzelf slijt. Tijd heelt immers alle wonden?

Watten in mijn hoofd

Gelukkig gaat het goed met Hanna. Ze lijkt niet te lijden onder mijn stress en verdriet en ik probeer me ook te beheersen in haar bijzijn. Tja, en dat gedrag weet ik aardig lang vol te houden. Na maanden verdwijnen de watten in m’n hoofd weer. Doordeweeks vlucht ik in mijn werk, maar de dagen thuis breng ik nog steeds apathisch door.

‘We belanden in een vicieuze cirkel: ik deel mijn verdriet niet met hem, hij trekt zich steeds minder aan van mijn buien.’

In de weekenden krijg ik steeds vaker last van flinke stemmingswisselingen en ik kan van het ene op het andere moment ontploffen of gaan huilen. De relatie met Marco wordt steeds meer gespannen en we belanden in een vicieuze cirkel: ik deel mijn verdriet niet met hem, hij trekt zich steeds minder aan van mijn buien.

Het gaat niet goed

Dan heb ik een gesprek met een collega dat me even stilzet. Zij heeft na haar keizersnede last gekregen van een post partum depressie. In haar verhaal herken ik veel. En dan valt bij mij het kwartje, na anderhalf jaar.

Eindelijk durf ik het voor mezelf toe te geven: het ging en gaat helemaal niet goed met me. Die stemmingswisselingen zijn niet normaal. Ik ben eigenlijk nog steeds ontzettend boos over het feit dat ik m’n vader moet missen. En ik had al in een veel eerder stadium moeten praten en hulp moeten zoeken.

‘Ik had al in een veel eerder stadium moeten praten en hulp moeten zoeken.’

Praten helpt

We zijn nu bijna vier jaar en heel wat praatsessies verder. De gesprekken helpen: ik kom weer dicht bij mijn gevoel, bij mezelf, en ik leer omgaan met m’n boosheid. Maar wat heb ik het mezelf moeilijk gemaakt. Alleen maar omdat ik zo graag de schone schijn wilde ophouden.

Inmiddels ben ik zwanger van de tweede. Dat maakt dat ik opnieuw vaak aan mijn vader en m’n eerste zwangerschap terugdenk. Ik heb veel geleerd en ben vastbesloten om niet de fouten te maken die ik vorige keer gemaakt heb. En ik probeer me niet te laten leiden door angst voor wat er kan gebeuren of mis kan gaan. Daar heb ik toch niets aan. Genieten van het moment, hou ik mezelf voor. En daar ga ik voor!

Marieke

Misschien ook wat voor jou

Ontvang bemoedigende artikelen en verhalen in je mailbox

We sturen je elke week een selectie van indrukwekkende verhalen en inspirerende artikelen.

E-mailadres

Lees onze privacyverklaring.

--:--