Daan Westerink | ‘Nood en eenzaamheid na zelfdoding is groot’
Een familielid verliezen door zelfdoding is traumatisch. Toch wordt er geen hulp aangeboden door de overheid en weten mensen uit de omgeving vaak ook niet hoe ze de nabestaanden moeten opvangen. Dit kan een eenzaam en in de steek gelaten gevoel geven. Rouwdeskundige Daan Westerink betreurt dit.
Totaal overhoop
In de bloei van hun leven zijn ze. Tom, Bas, Lisa en Boris. Drie jonge mannen en een jonge vrouw. Twee van hen verloren hun vader, de andere twee hun broer. Totaal onverwachts maakten zij een einde aan hun leven, zoals ze het noemen. Ze gebruiken het woord zelfmoord niet, omdat het woord moord niet past bij hun vader of broer, er was immers geen sprake van voorbedachte rade. Maar zelfdoding dekt de lading ook niet. Te lief, te zacht voor zoiets gruwelijks.
Ze kunnen het nog nauwelijks bevatten. Praten vol liefde over hun vaders en broers terwijl de tranen over wangen stromen. Adem stokt soms. Hun eigen leven en dat van hun gezin ligt nu totaal overhoop. Hoe moet je verder zonder vader of broer terwijl je eigen leven nog maar net begonnen is?
Niemand wist hoe ze de nabestaanden van zelfdoding moesten opvangen
In de steek gelaten
En hoe lief de meeste mensen in hun omgeving ook reageren: ze voelen zich soms zo ontzettend alleen. In de steek gelaten. Omdat niemand wist hoe ze nabestaanden van zelfdoding op moesten vangen.
Als je in ons land slachtoffer bent van een misdrijf of een verkeersongeluk, dan komt Slachtofferhulp automatisch langs. Maar als je een familielid door zelfdoding verliest, wat net zo traumatisch is, dan is die hulp niet vanzelfsprekend. De politie ziet je dan namelijk niet als slachtoffer. Terwijl uit internationaal onderzoek blijkt dat die hulp broodnodig is en levens kan redden.
Geen hulpverlening
Tom en Bas kregen bij thuiskomst van de politie te horen dat hun vader een einde aan zijn leven had gemaakt en dat ze de nacht maar bij vrienden of familie door moesten brengen. Ze moesten direct het huis weer uit. De politie moest immers door met het onderzoek. “Daar sta je dan. Je weet dat je vader binnen is, maar je mag hem niet zien. Je weet niet wat er is gebeurd en er is helemaal niemand om je op te vangen. Geen hulpverlener. Geen Slachtofferhulp. We moesten maar gaan. Mijn moeder draaide bijna door. Gelukkig woont een vriendin van haar om de hoek. Die heeft ons een beetje gekalmeerd. Maar dat kan toch niet?”
Traumatisch
Lisa heeft ook geen goed woord over voor de manier waarop zij en haar ouders werden opgevangen toen ze bij het huis van haar broer aankwamen. Ze wisten toen alleen nog maar dat er iets met hem aan de hand was. “Ik kwam aangescheurd en de politieagent op straat zei dat ik mijn auto maar op de stoep moest parkeren. We werden door hem naar de woonkamer gebracht en toen kwam er een rechercheur binnen die vertelde plompverloren dat mijn broer dood was en vertelde toen hoe hij mijn broer had aangetroffen. Terwijl ik helemaal nog niet wist hoe hij was gestorven. Dat was een enorme schok. Je zou wel kunnen zeggen dat ik daar echt een trauma van heb opgelopen.”
Ze balt haar vuisten. “Ik heb mijn broer niet meer gezien maar door wat die agent vertelde zie ik hem steeds voor me. En het erge is dat ik een paar weken later ook nog eens een parkeerboete kreeg. Ik had mijn auto immers verkeerd geparkeerd. Vreselijk!”
Bij ons was er ook geen hulpverlener aanwezig die ons opving. Alleen politie en die hadden geen oog voor ons.
Ook Boris voelt zich in de steek gelaten. “Bij ons was er ook geen hulpverlener aanwezig die ons opving. Alleen politie en die hadden geen oog voor ons, omdat ze in het huis sporenonderzoek moesten doen. Gelukkig kwam al snel de uitvaartleider. Die heeft echt bij ons gezeten en van alles geregeld. Dat was heel fijn. Maar ik denk met heel veel pijn terug aan het moment dat ik hoorde dat mijn broer was overleden. Waarom moest dat zo kil?”
Geen afscheid
Ze nemen de politie eigenlijk niets kwalijk. Snappen dat er onderzoek gedaan moet worden. Maar waarom kregen ze in die eerste, ongelooflijk angstige uren geen enkele opvang aangeboden? Zou het niet mooi zijn als Slachtofferhulp gewoon meegaat met de politie na een melding
“Het dringt eigenlijk nog steeds helemaal niet door”, zegt Tom. “Het is nu twee maanden geleden maar er zijn nog zoveel vragen. De eerste is: heeft zijn eigen psycholoog dit niet aan zien komen? En waarom moesten we ons huis uit van de politie? En waarom was er echt helemaal niemand die met ons ging praten? Waarom moeten we alles zelf doen?”
Tom krijgt heel vaak de vraag of hij zich schuldig voelt dat hij de zelfdoding van zijn vader niet heeft zien aankomen. “Nee”, zegt hij resoluut. “Ik ben niet schuldig. Mijn vader is ook niet schuldig. Hij was ziek. Niemand heeft gezien hoe heftig zijn depressie was. En ik? Ik mis mijn vader. Dat hij dood is vind ik verschrikkelijk, de manier waarop hij is gestorven staat echt niet voorop. Wat ik vooral heel jammer vind is dat ik eigenlijk geen afscheid van mijn vader heb kunnen nemen. Maar ik heb zijn dood wel kunnen accepteren. Het voelde direct al heel definitief. Hij was weg, en kon nu niet meer terugkomen. Maar toch zou ik tot op de dag van vandaag het zo geloven als hij weer binnen kwam lopen.”
Je weet niet wat je overkomt als je hoort dat iemand waarvan je zielsveel houdt uit het leven is gestapt. Alles staat op zijn kop. Ook je eigen huis.
Meer hulp
Ze praatten er alle vier niet zoveel over. Vrienden en vriendinnen zorgen voor steun, niet door te praten, maar door er te zijn. Omdat zelfdoding niet zo veel voorkomt, zijn er niet veel mensen in hun omgeving die het echt begrijpen, maar dat hoeft ook niet. “Ik snap heel veel zelf ook nog niet. Ik heb een heleboel vragen, die ik nu zelf probeer te beantwoorden, maar er blijven er nog een hele hoop over waarop hij alleen het antwoord kan geven.”
Ze hopen alle vier dat er in de toekomst iets gaat veranderen in de hulp aan mensen zoals zij. “Je weet niet wat je overkomt als je hoort dat iemand waarvan je zielsveel houdt uit het leven is gestapt. Alles staat op zijn kop. Ook je eigen huis, of het huis van degene die is overleden. Als er tóch naast het politieonderzoek ruimte zou zijn voor ons. Als er tóch mensen zouden zijn die naast je komen zitten. Die je helpen bij het op een rijtje zetten van alles. Bij wie je je eerste emoties kwijt kunt. Ik ben die eerste weken zo bang geweest dat ik zelf ook depressief zou worden. Als ik toen hulp had gehad, dan was ik heel wat minder angstig geweest. Ik gun andere families die in deze situatie terecht komen echt betere hulp. Direct na het overlijden al.”
Niet in Nederland
In Duitsland is het zogenaamde crisisinterventieteam (KIT) van het Duitse Rode Kruis 24 uur per dag actief. Een team van hulpverleners begeleidt de politie of hulpdiensten wanneer ze het nieuws brengen over de dood van een geliefde, zoals na zelfdoding, moord of een verkeersongeluk. Zij zorgt voor de opvang van familieleden en andere betrokkenen gedurende de eerste uren.
Uit internationaal onderzoek blijkt dat deze noodhulp zeer effectief is. Bovendien is het team betrokken bij “grote catastrofesituaties”, zoals gewapende plunderingen, gijzelingen of natuurrampen. Ook in Groot Brittannië zijn deze crisisteams actief.
In Nederland is er geen crisisinterventieteam. In principe brengt alleen de politie nabestaanden op de hoogte van een zelfdoding, moord of verkeersongeluk. Na een moord of verkeersongeluk komt Slachtofferhulp na twee dagen wel in actie Ook bij ernstige zedenzaken of familiemoorden helpt Slachtofferhulp Nederland. Daarnaast wordt Slachtofferhulp wordt steeds vaker ingeschakeld bij grootschalige calamiteiten, zoals na de vliegramp in Oekraïne in 2014.
De Nederlandse overheid heeft aangegeven niet te willen investeren in noodhulp, ondanks internationaal onderzoek.
Heb je vragen over zelfdoding of wil je praten over zelfmoordgedachten? Dat kan anoniem via de chat op www.113.nl of bel 113 (gebruikelijke telefoonkosten) of 0800-0113 (gratis).
Geschreven door
Daan Westerink