Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Interview – ‘Ik dacht: hier kom ik nooit overheen’

9 januari 2017 · Leestijd 3 min

Wilma Griffioen (59) is moeder van vijf kinderen, maar op jonge leeftijd verloor ze er twee. Haar dochter Mirjam was 36 weken oud en haar zoon Edo 26 weken toen hij geboren werd.

Levenloos

‘Het was verschrikkelijk’, vertelt Wilma als ze terugdenkt aan de dag dat ze haar kindje niet meer voelt. Ze is 36 weken zwanger van haar tweede, als in het ziekenhuis blijkt dat het hartje van haar dochtertje niet meer klopt. Zonder enige nazorg wordt Wilma naar huis gestuurd met de mededeling dat de weeën vanzelf op gang zullen komen.

Wilma: ‘Ik herinner me dat ik in de supermarkt liep met een dood kindje in mijn buik. Dat was zo ontzettend naar’. Na vijf dagen komt eindelijk de bevalling op gang en komt dochter Mirjam levenloos ter wereld. Gelijk wordt Mirjam bij Wilma weggenomen. ‘De arts zei: “kijk maar niet, dat kan een naar gezicht zijn”. En dat heb ik ook niet gedaan.’

‘Ik dacht, twee keer een kind verliezen: hier kom ik nooit overheen.’

Na Mirjam krijgt Wilma een gezonde dochter en daarna is ze opnieuw zwanger. Maar deze keer gaat het weer mis. Met 19 weken breken haar vliezen en met 26 weken bevalt ze van een zoon, Edo. Wilma: ‘Hij heeft nog drie uur geleefd en is in mijn armen gestorven.’

Afwezigheid

‘Missen is het niet het goede woord. Het is een soort afwezigheid zonder dat daar een duidelijke emotie aan vast zit. Ik denk nog wel regelmatig aan hen, vaak getriggerd door een gebeurtenis zoals een verjaardag van een van onze andere kinderen. Dan denk ik: hoe zou Edo zijn als hij zo oud was? Of: zou Mirjam op mijn andere dochter hebben geleken? Ik wilde altijd vijf kinderen, dat leek me zo gezellig: een groot gezin. Ik heb natuurlijk ook vijf kinderen, maar helaas heb ik ze niet allemaal mogen kennen.’

Eenzaam

‘Eerlijk gezegd kan ik met niet herinneren dat er lichtpuntjes waren in mijn verdriet. Ik heb me heel eenzaam gevoeld.
Voor mijn gevoel deed een groot deel van mijn omgeving alsof er niets gebeurd was, mijn verdriet niet bestond. Er werd niet over gesproken. Dat lag deels ook aan mijzelf, want ik bracht het niet ter sprake.

Ik heb nu geleerd om meer voor mijzelf op te komen en ruimte te vragen voor mijn eigen leed. Als ik terugkijk voel ik mij soms schuldig tegenover Mirjam. Ik had moeten eisen dat ik haar wilde zien. Bij Edo heb ik afscheid kunnen nemen en als ik hem nog even wilde zien, haalden de zusters hem op. Dat was zo’n verschil, van Mirjam heb ik niet op die manier afscheid kunnen nemen.’

Boos op God

‘Toen Edo overleed, dacht ik: twee keer een kind verliezen, hier kom ik nooit overheen. En ik was ontzettend boos op God. Nog steeds snap ik niet waarom dit moest gebeuren, maar door de jaren heen slijt het verdriet’, vertelt Wilma. ‘Ik heb een collega die hetzelfde heeft gemaakt. Zij vertelde dat ze zich aan mij optrekt omdat ze ziet dat het goed met mij gaat. Ik ben blij dat ik dan tegen haar kan zeggen: “Dat kom ook voor jou weer, daar kun je op vertrouwen”.

‘En door wat ik heb meegemaakt weet ik dat je na een overlijden, hoe klein een kindje ook is, nooit tegen iemand kunt zeggen: “nu moet je er wel een keer overheen zijn.” Het is belangrijk dat de ander het een plek kan geven en dat je meebeweegt op de cadans van de rouw van de ander.’

Tekst: Heleen Dekens

Misschien ook wat voor jou

Ontvang bemoedigende artikelen en verhalen in je mailbox

We sturen je elke week een selectie van indrukwekkende verhalen en inspirerende artikelen.

E-mailadres

Lees onze privacyverklaring.

--:--