Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Werken in de zorg na verlies: ‘Soms dacht ik: ik heb een kind verloren, en jij hebt ‘maar’ dit’

9 augustus 2023 · Leestijd 7 min

Thijs werkt op de ambulance, waar hij zo nu en dan geconfronteerd wordt met het verlies van zijn zoontje. Dat is intens, maar juist door zijn ervaring kan hij ook van diepere betekenis zijn.

Een melding verschijnt op het scherm van ambulanceverpleegkundige Thijs en zijn collega: een kindje is niet aanspreekbaar aangetroffen in zijn bedje. “We hebben het kindje nog gereanimeerd, maar het mocht niet baten.”

'Ik wilde haar kindje aan haar geven, maar ze zag het niet zitten'

Thijs hoort het intense verdriet van zijn moeder, dit gaat door merg en been. Verslagen doen alle hulpverleners een stap terug om de moeder de ruimte te geven. “Ik wilde haar kindje aan haar geven, maar ze zag het niet zitten.” Toch dringt Thijs aan, omdat hij uit eigen ervaring weet hoe belangrijk het is dit moment te koesteren. “Toen deed ze het, en ze wilde hem niet meer loslaten. Nu kon ze afscheid nemen.”

Moed

Dit soort momenten geven Thijs moed. Moed om door te gaan. Tijdens zijn werk op de ambulance komt hij regelmatig in aanraking met kinderen die ziek zijn en soms ook overlijden. Dat kan flink confronterend zijn, omdat Thijs vijftien jaar geleden zelf afscheid moest nemen van zijn eerste kindje, Daan.

Huilen

“Het was prachtig weer, die dag,” weet Thijs nog goed. Dus de kersverse ouders gaan eropuit: fietsen, wandelen met de draagzak en naar familie die de kleine Daan bewonderen om zijn groei. Eenmaal thuis is er nog niks aan de hand. “Maar ’s nachts werd Daan ineens huilend wakker.”

Op zo'n moment maakt het niet uit of je in de zorgt werkt'

Voeden, wiegen, niks lijkt hun baby te kalmeren. “Op zo’n moment maakt het niet uit of je in de zorg werkt. Ik was een vader.” Het ‘niet-pluisgevoel’ neemt toe en in de loop van de nacht bezoeken ze de huisartsenpost. De huisarts vermoedt krampjes en vermoeidheid. “Ik neem hem niks kwalijk, er was ook nog niets te zien aan Daan. We mochten weer naar huis en kregen een aantal adviezen mee.”

Paarse plekjes

Thuis gaat Daan na zijn badje naar bed en zijn ouders kijken regelmatig in zijn wiegje. Tot weer dat nare gevoel weer omhoog komt. Thijs: “We probeerden hem te wekken, maar hij was suf. En niet normaal wit.”

Thijs’ vrouw Mirjam trekt Daans slaapzak open en ziet meerdere plekjes op zijn huid. “Mirjam pakte Daan uit de wieg en we liepen de trap af. Eén ding wisten we zeker: hij moest nu naar het ziekenhuis.”

Op de spoedeisende hulp blijkt Daan ernstig ziek van een meningokokkenbacterie. Uren van hoop en vrees volgen, waarna de kinderarts met het vernietigende nieuws komt dat Daan niet meer beter wordt.

Diepte van verlies

“Verslagen stonden we naast zijn bed, zijn handje vasthoudend. Ik zag mijn kind onder mijn handen vandaan glijden. In mijn hoofd kon ik het niet bijbenen,” vertelt Thijs. “Achteraf is dat ook mooi, dat je niet gelijk de diepte van het verlies kan voelen.”

Zijn laatste momenten brengt baby Daan door in zijn ouders armen, tot de beademing wordt gestopt. “Het verdriet was peilloos diep. Ik ben zo blij dat we de tijd namen: even samenzijn, stilstaan, hem vasthouden. Als je die tijd niet neemt, kom je in een race tegen de klok terecht met alles wat geregeld moet worden.”

Voetafdruk van Daan
Een afdruk van Daans voetje.

Een nieuwe rol

Vol in de overlevingsstand besluit Thijs snel weer te werken, destijds nog als verpleegkundige in opleiding op de hartbewaking. “Als ik nu terugkijk denk ik: hoe heb ik dat kunnen doen?”

“Zeker die eerste weken werken merkte ik het belang van aangeven wat ik nodig had en waar mijn grenzen lagen. Ik had immers een nieuwe rol: vader van een overleden kind.” Grenzen aangeven gaat Thijs goed af. “Toch voelde ik me af en toe beperkt. De mensen om me heen zagen mijn verdriet, wilden me beschermen en voor me zorgen.”

Als je werkt op een plek waar leven en dood elkaar raken, is een confrontatie met je eigen verlies haast onvermijdelijk. Die momenten geven Thijs uiteindelijk juist ook energie. “Ik kon van diepere betekenis zijn door mijn eigen ervaring. Als zorgverlener een stap terug doen om ouders afscheid te laten nemen van hun kind.”

Contrast

Dan wordt zijn vrouw Mirjam weer zwanger. Een meisje. Maar het verdriet om Daan is ook nog flink aanwezig. “Dat contrast merkte ik zo sterk. Uitgeput ging ik naar mijn werk, ik werd ongeduldig. Soms was ik bij een patiënt en dacht ik: ik heb een kind verloren, en jij hebt maar dit. Collega’s zagen het aan me en stuurden me naar huis. Daar ben ik blij om, want zelf zag ik het niet.”

Thijs besluit dat hij dichter bij huis wil werken. Geen reistijd, meer bij zijn gezin zijn. Maar het dichtstbijzijnde ziekenhuis is het Sint Jansdal: de plek waar heel veel herinneringen van Daan liggen.

Continu getriggerd

“Ik deed het. Ik wilde niet dat mijn verlies in de weg stond om daar te werken.” Maar in de eerste weken merkt Thijs hoeveel energie dit hem kost. “Ik werd continu getriggerd omdat ik in dit ziekenhuis op plaatsen kwam waar Daan ook was geweest.’’

In overleg met zijn psycholoog keert Thijs daarom terug naar zijn vorige werkgever. Maar het verlangen dicht bij huis te werken blijft en na ruim een jaar keert Thijs terug naar het hol van de leeuw; het Sint Jansdal, op de spoedeisende hulp. “Ik ben er eerst een dag gaan rondlopen, hoe voelt het om hier te zijn? Dat gaf me het vertrouwen dat het goed zou komen.”

Uniform uit

Tijdens de eerste maanden spreekt Thijs regelmatig met een maatschappelijk werker van het ziekenhuis. Tijdens deze gesprekken leert hij iets heel belangrijks: “Als ik wegga, doe ik mijn uniform uit, in de was, en daarmee probeer ik alles achter te laten waarmee ik die dag geconfronteerd werd. Hier even bewust bij stilstaan hielp mij enorm.”

'De plek die ik als zo intens ervoer, ging ik koesteren'

“De plek die ik als zo intens ervoer, ging ik koesteren. Het beeld van Daan in dat ziekenhuis verdween langzaam naar de achtergrond.” Na vijf jaar maakt hij de overstap naar de ambulance. “Door de jaren heen heb ik mijn verlies op integere wijze kunnen verweven met mijn werk.” Al blijft het zoeken naar balans, natuurlijk. Als een kind overlijdt, staat Thijs daar ook als vader van een overleden kind. Tegelijkertijd geeft dat hem kracht. “Ik sta hier en ik kan dit doen en van betekenis zijn.”

Thijs in de ambulance

Fles met hartjes

“Zo kan ik iets van mezelf aan een ander geven, en dat is heel mooi.” Maar, neem jezelf wel in acht, adviseert Thijs aan andere zorgverleners met verdriet. Hij licht het toe: “Als je opstaat zit je fles boordevol met hartjes. De eerste patiënt neemt er een paar uit, de tweede ook, en zo gaat het de hele dag door. Je fles moet niet leeggaan. Bewaar wat hartjes voor jezelf, voor thuis, geeft niet alles weg aan een ander.’’

Vijftien jaar en vier kinderen later, kan Thijs zeggen dat hij over het algemeen voldoende hartjes overhoudt aan het einde van zijn werkdag. Aan Daan denkt hij nog elke dag. “Ik heb ervaren dat de tijd geen wonden heelt, maar mij leert leven met verdriet. Dat zelfs na intens verdriet, de zon weer kan schijnen."

Thijs en zijn gezin
Thijs en zijn gezin (foto: Annemarie Pleiter fotografie).

Boek: Huilend vaderhart

"Vanuit mijn werk werd ik geconfronteerd met ouders die ook een verlies van een kindje mee moesten maken. Hierdoor ontstond bij mij de behoefte om ons verhaal te delen en ontstond Huilend vaderhart, zodat anderen hierdoor een stuk herkenning kunnen lezen."

‘Wat een avontuur moest worden, werd onze grootste nachtmerrie’

Lees ook over:

‘Wat een avontuur moest worden, werd onze grootste nachtmerrie’
Nadja’s man werd vermoord: Op de straatstenen liggen de geboortekaartjes die hij wilde posten

Lees ook over:

Nadja’s man werd vermoord: Op de straatstenen liggen de geboortekaartjes die hij wilde posten

Geschreven door

Tara

Misschien ook wat voor jou

Ontvang bemoedigende artikelen en verhalen in je mailbox

We sturen je elke week een selectie van indrukwekkende verhalen en inspirerende artikelen.

E-mailadres

Lees onze privacyverklaring.

--:--